This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
doel(en) van de les:
1. Ik ken de voorzetsels van de vierde naamval
2. Ik weet welke uitgang volgt bij de vierde naamval
durch (door)
für (voor, gevend)
gegen (tegen)
ohne (zonder)
um (om)
entlang (langs)