Nask 3TL 3.2 Weerstanden 1 - Pulsar

3.2
Weerstand 
in de 
natuurkunde

Deel 1
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

3.2
Weerstand 
in de 
natuurkunde

Deel 1

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Lesdoelen

Na deze les weet je:

  • wat met weerstand bedoeld wordt
  • hoe je kunt rekenen met weerstand
  • wat soortelijke weerstand is

Slide 3 - Slide

weerstand

Slide 4 - Slide

Wat is weerstand

De weerstand is de moeite waarmee elektronen door een apparaat gaan.

Ieder apparaat (en ook stroomdraad) heeft een weerstand.

De weerstand geven we de letter R en het symbool ohm (   ) (Binas tabel 6)


Geleidende materialen hebben een kleine (soortelijke) weerstand (Binas tabel 15).

Isolatoren hebben een grote (soortelijke) weerstand.

Ω

Slide 5 - Slide

Geleider of isolator?
Isolatoren houden de stroom tegen. Ze hebben een grote weerstand. Denk aan kunststoffen, porselein, hout etc. 

Geleiders laten de stroom door. Ze hebben een kleine weerstand. Denk aan metalen als ijzer, koper, aluminium en bijvoorbeeld water. 

Slide 6 - Slide

Weerstand?
Een geleider heeft een kleine weerstand, een isolator een grote weerstand. 

Maar je kunt ook kunstmatig een weerstand in je stroomkring opnemen. Dit is soms nodig omdat een apparaat anders overbelast zou worden. Wanneer een apparaat overbelast wordt krijgt hij teveel stroom te verwerken en gaat kapot. 

Slide 7 - Slide

Weerstand
De SI eenheid voor elektrische weerstand is Ohm. 

Het symbool hiervoor is: Ω

We zeggen dus bijvoorbeeld: 
Een weerstandje kan een weerstand hebben van 20 ohm. 

Slide 8 - Slide

Soortelijke weerstand
Elk materiaal heeft zijn eigen weerstand (zie tabel 15 in de binas)

Voorbeeld koper : 0,017 ohm per meter per mm2

Iedere meter koperdraad met een doorsnede van 1 mm2 heeft dus een weerstand van 0,017 ohm

Is de draad vijf meter lang met dezelfde doorsnede dan is de weerstand 5 * 0,017 = 0,085 ohm

Een koperdraad van 3,0 meter met een doorsnede van 5 mm2 heeft dan dus een weerstand van (3,0 * 0,017 ohm) : 5 = 0,010 ohm

Slide 9 - Slide

Soortelijke weerstand
Dus:
Hoe langer de draad het groter de weerstand (bij een doorsnede van 1 mm2)

Soortelijke weerstand van stof (ohm per meter per mm2) * lengte draad (in meters)

Is de draad dikker ( de doorsnede groter of kleiner dan 1 mm2) dan moet je door de doorsnede delen

(soortelijke weerstand van materiaal * lengte draad) / doorsnede

Slide 10 - Slide

Als je een spanningzoeker in
het stopcontact steekt, krijg je
geen schok. Waarom niet?
A
Als het lampje gaat knipperen, is dat een waarschuwing dat je de spanningzoeker uit het stopcontact moet halen.
B
Door de weerstand van de spanningzoeker gaat er maar een klein beetje stroom door je heen.
C
Het handvat van de spanningzoeker laat geen stroom door.
D
Het lampje verbruikt alle stroom.

Slide 11 - Quiz

Waarom kun je het rubber van
de twee stekkers in het stopcontact
onder de spanningzoeker veilig
aanraken?

Slide 12 - Open question

wol
ijzer
hout
Geleider
Isolator
plastic
zilver
koolstof
textiel
goud
glas

Slide 13 - Drag question

Wat heb je deze les geleerd?
  • Wat geleiders en isolatoren zijn.
  • Een weerstand houdt de stroom gedeeltelijk tegen. Hierdoor kun je de hoeveelheid stroom bepalen. 
  • De weerstand wordt gemeten in Ohm (Ω). 

Slide 14 - Slide

Rest van het uur:
Lees blz. 68-69 van paragraaf 3.2
Maak opdracht 4 t/m 16



Slide 15 - Slide