KD Int Les 9 H2 o11-12 referentie

 Wat is cultuur?
Keuzedeel Internationaal 1:
overbruggen (interculturele) diversiteit
1 / 26
next
Slide 1: Slide
Keuzedeel INTMBOStudiejaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

 Wat is cultuur?
Keuzedeel Internationaal 1:
overbruggen (interculturele) diversiteit

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Vorige les...
Theoriebronnen:
- De Nederlandse cultuur
- Vooroordelen en stereotypen
Maken: opdracht 11 en 12





Slide 2 - Slide

- 24,7 %
- Cultuur is een vorm van mentale programmering. Het zijn patronen van gedachtes, gevoelens en gedrag.
- Elke cultuur heeft eigen normen en waarden
- Veel culturen hebben religie als basis. Zijn wel 2 verschillende dingen, lopen vaak door elkaar heen
Licentie.
 BoomBeroepsonderwijs
Hoofdstuk 2 is af

 




Slide 3 - Slide

- 24,7 %
- Cultuur is een vorm van mentale programmering. Het zijn patronen van gedachtes, gevoelens en gedrag.
- Elke cultuur heeft eigen normen en waarden
- Veel culturen hebben religie als basis. Zijn wel 2 verschillende dingen, lopen vaak door elkaar heen
Vandaag 
  1. Referentiekader
  2. Opdracht van het examen doornemen

Slide 4 - Slide

Op basis van je vooroordelen denk je te weten hoe iemand is en hoe je diegene moet behandelen. 
Bijvoorbeeld wanneer iemand niet aangenomen wordt voor een bepaalde baan omdat hij te oud is, dan valt dit onder leeftijdsdiscriminatie. Maar ook op basis van andere kenmerken kunnen mensen gediscrimineerd worden. Bijvoorbeeld vanwege iemands seksuele geaardheid, iemands geloof of omdat iemand een handicap heeft. Wanneer het gaat om discriminatie op basis van iemands afkomst, noem je dit racisme.
Examen

Slide 5 - Slide

Met stereotypen worden mensen in hokjes geplaatst. Daarmee is de wereld overzichtelijk en voorspelbaar. 
Je kunt mensen en situaties sneller inschatten en daardoor snel reageren.

Voorbeelden:
- Zie je iemand lopen op klompen dan zal dat wel een boer zijn. 
 - Die jongen die zich zo vrouwelijk gedraagt zal wel homo zijn.
Examen

Slide 6 - Slide

Met stereotypen worden mensen in hokjes geplaatst. Daarmee is de wereld overzichtelijk en voorspelbaar. 
Je kunt mensen en situaties sneller inschatten en daardoor snel reageren.

Voorbeelden:
- Zie je iemand lopen op klompen dan zal dat wel een boer zijn. 
 - Die jongen die zich zo vrouwelijk gedraagt zal wel homo zijn.
Examen
Relevante bron
Eigen situatie (jouw referentiekader)
Jouw cultuur staat voor....

Slide 7 - Slide

Met stereotypen worden mensen in hokjes geplaatst. Daarmee is de wereld overzichtelijk en voorspelbaar. 
Je kunt mensen en situaties sneller inschatten en daardoor snel reageren.

Voorbeelden:
- Zie je iemand lopen op klompen dan zal dat wel een boer zijn. 
 - Die jongen die zich zo vrouwelijk gedraagt zal wel homo zijn.
Referentiekader
Je eigen cultuur, je kennis en je ervaringen zijn het uitgangspunt waarmee je naar de wereld kijkt. Het is je referentiekader.

Slide 8 - Slide

Met dit referentiekader vergelijk je alles wat je ziet. 
Zo bepaal je wat normaal is en wat niet. 

Je referentiekader bepaalt niet alleen hoe je over iets denkt maar ook hoe je op iets reageert. Welk gedrag je laat zien.

Mensen met een andere cultuur hebben een ander referentiekader. Zij ervaren de wereld daardoor anders en vinden andere dingen normaal dan jij. Hun referentiekader zorgt er ook voor dat ze anders reageren op situaties.
Waar denk je aan
het woord familiediner?

Slide 9 - Mind map

This item has no instructions

Theorie
Hoe komt het dat niet iedereen hetzelfde beeld heeft bij dit woord?
-> Jouw beeld bouw jij op door ervaringen in relatie met mensen om je heen. Deze ervaringen vormen je referentiekader.


Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Drie factoren die ons referentiekader beïnvloeden
1. Onze voorgeschiedenis 
2. Ons zelfbeeld, hoe we naar ons zelf kijken
3. Onze verwachtingen.

- Wat denk je dat je van iemand moet weten om zich goed in hem/ haar te kunnen inleven?
- Op welke manier kan je meer te weten komen over het referentiekader van (bijvoorbeeld de cliënten waarmee je stage loopt)?


Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Luisteren in referentiekaders

Slide 12 - Slide

Opdracht: 
- Verhaal voorlezen
- Vragen stellen
- Antwoorden bespreken
Je ouders in huis nemen als ze "bejaard" zijn, zodat zij kunnen helpen met koken en kunnen oppassen op de jonge kinderen (4x)
A
Normaal
B
Niet normaal

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Meisjes in minirokjes en korte topjes laten rondlopen is vragen om moeilijkheden
A
Normaal
B
Niet normaal

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Honden en katten als huisdier hebben
A
Normaal
B
Niet normaal

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions

Gearrangeerde huwelijken
A
Normaal
B
Niet normaal

Slide 16 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht 11 + 12
Wat vind jij (thuis) belangrijk? Deugden/ eigenschappen
Wat vind jij normaal?
Wat vind jij niet normaal?
Opvoeding                          cultuur                         omgeving
Groepje van vier

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Video

This item has no instructions

Slide 19 - Video

This item has no instructions

Hoe houd jij rekening met de verschillen tussen de cliënten /verwanten op je BPV?

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Slide 21 - Video

This item has no instructions

Einde van de les
Terugblik
  • Wat heb je geleerd en wat neem je mee?
  • Zijn er nog vragen?

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Slide 23 - Link

This item has no instructions

Examen 
Keuzedeel Internationaal

Slide 24 - Slide

Met stereotypen worden mensen in hokjes geplaatst. Daarmee is de wereld overzichtelijk en voorspelbaar. 
Je kunt mensen en situaties sneller inschatten en daardoor snel reageren.

Voorbeelden:
- Zie je iemand lopen op klompen dan zal dat wel een boer zijn. 
 - Die jongen die zich zo vrouwelijk gedraagt zal wel homo zijn.
Theorie 
Wat is diversiteit? Verschil tussen mensen
Diversiteit in bijvoorbeeld:
- Achtergrond
- Interesse 
- Behoeftes
- Geloofsovertuiging

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Waarden en normen
Waarden: Dit zijn ideeën wat goed gedrag en minder goed gedrag is.
Normen: Regels voor gedrag die vanuit waarden ontstaan

Voorbeeld:
Behulpzaamheid
Als een oudere valt, help je hem of haar overeind

Slide 26 - Slide

This item has no instructions