Grammar Quiz 3HV Modals, Short yes/no answers & Future

• Engels
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3

The Big Grammar Quiz

& a little vocab

Future

Wanneer je een voorspellig doet waarvoor je GEEN bewijs hebt, gebruik je...

1. will (not) + hele ww
2. am/are/is + (not) going to + hele ww
3. geen future
4. past simple

Wanneer je een voorspellig doet waarvoor je WEL bewijs hebt, gebruik je...

1. will (not) + hele ww
2. am/are/is + (not) going to + hele ww
3. geen future
4. past simple

Vul de juiste vorm van de future in:
We ..... (get) you some tea and a piece of cake

1. are going to get
2. are getting
3. will get
4. gets

Vul de juiste vorm van de future in:
I ..... (wait) for you even if you're late, don't worry

1. am waiting
2. am going to wait
3. will wait
4. wait

Vul de juiste vorm van de future in:
Alex ...... (take) Melanie out to dinner tonight

1. is taking
2. is going to take
3. will take
4. takes

Vul de juiste vorm van de future in:
I ...... (visit) my uncle next week

1. am going to visit
2. am visiting
3. will visit
4. visit

Vul de juiste vorm van de future in:
Look at those clouds! It ....... (rain)

1. will rain
2. is going to rain
3. is raining
4. rains

Wanneer gebruik je will + hele werkwoord?

1. Voor schema's
2. Beloftes, aanbiedingen, aankondigingen en besluiten
3. Als je iets (niet) van plan bent
4. Bij afspraken in de nabije toekomst (tijdstip en plaats vast)

Wanneer gebruik je am/are/is + (not) going to + hele werkwoord?

1. Voor schema's
2. Beloftes, aanbiedingen, aankondigingen en besluiten
3. Toekomstige plannen
4. Bij afspraken in de nabije toekomst (tijdstip en plaats vast)

Wanneer gebruik je de present continuous?

1. Voor schema's
2. Beloftes, aanbiedingen, aankondigingen en besluiten
3. Toekomstige plannen
4. Bij afspraken in de nabije toekomst (tijdstip en plaats vast)

Wanneer gebruik je de present simple?

1. Voor schema's
2. Beloftes, aanbiedingen, aankondigingen en besluiten
3. Toekomstige plannen
4. Bij afspraken in de nabije toekomst (tijdstip en plaats vast)

Modals

May, might, be allowed to

Wanneer gebruik je may of might?

1. om toestemming te vragen of te zeggen dat iets niet is toegestaan
2. om te zeggen dat iets niet is toegestaan volgens de regels
3. om te zeggen dat je fantastisch bent
4. je gebruikt may of might nooit

Wanneer gebruik je be allowed to?

1. om toestemming te vragen of te zeggen dat iets niet is toegestaan
2. om te zeggen dat iets niet is toegestaan volgens de regels
3. om te zeggen dat je fantastisch bent
4. je gebruikt be allowed to nooit

Choose the correct modal:
.... I bring a friend to football practice?

1. Might
2. May
3. am I allowed to

Choose the correct modal:
You ........ use a calculator during the test

1. Might
2. May
3. are allowed to

Choose the correct modal:
Ladies, ........ have your attention please?

1. Might I
2. May I
3. am I allowed to

Modals

Must, have to, should, ought to

Wat is het verschil tussen de modal should & must?

1. must is krachtiger
2. should is krachtiger

Hoe kun je 'should' het beste vertalen?

1. moet
2. zou moeten

Hoe kun je 'must' het beste vertalen?

1. moet
2. zou moeten

Fill in the correct modal:
You don't have to/mustn't talk during his speech (moet - krachtig)

1. mustn't
2. don't have to

Has to/have + hele ww gebruik je om...

1. zekerheid, noodzaak of verplichting uit te drukken
2. alleen zekerheid uit te drukken
3. alleen verplichting uit te drukken
4. alleen noodzaak uit te drukken

Fill in the correct modal:
This answer .... be correct (zekerheid)

1. has to
2. must
3. should
4. ought to

Welke klopt niet:
'ought to' gebruik je om...

1. jezelf en anderen advies te geven
2. te vertellen dat iets gedaan moet worden
3. te vragen naar eigen verplichtingen
4. te benadrukken dat iets niet mag

Short yes/no answers

Wat doe je om een short yes/no answer te geven?

1. Je herhaalt het 1e werkwoord
2. Je herhaalt alle werkwoorden
3. Je herhaalt de hele zin
4. Je zegt alleen 'yes' of 'no'

Give the short yes/no answer:
Can I walk the dog later? +

Give the short yes/no answer:
Am I invited to the party? +

Give the short yes/no answer:
Does Richard like that? -

Give the short yes/no answer:
Has Alex given you his phone number? -

Vocabulary 

Theme 1

Geef de juiste vertaling voor de volgende woorden...

Celebrate

have a blast

uitsmijter

easy-going

inspanning, moeite

wrap your brains around

getal

kussensloop

participate