mm1 5.2 Karel de Grote

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k, t
• Leerjaar 1,2

5.2 Karel de Grote

1. Karel de Grote woonde in Duitsland.
2. Hij hoorde bij de Franken.

1. Beide zijn goed
2. Beide zijn fout
3. 1 is goed en 2 en fout
4. 1 is fout en 2 is goed

1. Karel werd in 900 koning
2. Karel werd ook tot keizer gekroond.

1. Beide zijn goed
2. Beide zijn fout
3. 1 is goed en 2 en fout
4. 1 is fout en 2 is goed

Karel de Grote leefde in de tijd van Grieken en Romeinen.

1. Goed
2. Fout

Karel de Grote leefde in de tijd van

1. 0 - 500 n. C
2. 600 - 700 n.C
3. 500 - 600 n. C
4. 700 - 800 n.C

Karel de Grote gebruikte zijn leger om

1. oorlogen te winnen
2. zijn post rond te brengen
3. bewapende mannen op te tillen
4. om op zijn kinderen te passen

Waarom stuurde Karel de Grote (ambtenaren) zendgraven?

1. Om graaf te controleren
2. Om beloning te brengen.
3. Om wetten te maken
4. Om graaf te vervangen

Voor zijn ridders was Karel de Grote de leenheer.

1. Goed
2. Fout

Graven en hertogen zijn voor Karel de Grote leenmannen

1. Goed
2. Fout

Karel de Grote voerde oorlog tegen een aantal volken. Welke hoort er niet bij?

1. Saksen
2. Moren
3. Longobarden
4. Polen

1. De burchten waren meestal van hout.
2. Karel de Grote woonde zijn hele leven lang in Aken..

1. Beide zijn goed
2. Beide zijn fout
3. 1 is goed en 2 en fout
4. 1 is fout en 2 is goed

In 700 kroonde paus Karel de Grote tot keizer.

1. Goed
2. Fout

Een leenman splitste vaak zijn land weer in kleinere stukken land in leen aan lagere edelen.

1. Goed
2. Fout

De leenheer beloofde de leenman met raad en daad bij te staan.

1. Goed
2. Fout

1. Karel de Grote had 1 vrouw.
2. In 814 stierf Karel de Grote.

1. Beide zijn goed
2. Beide zijn fout
3. 1 is goed en 2 en fout
4. 1 is fout en 2 is goed

1.Na 814 vergaten de leenmannen = edelen hun eed van trouw.
2. Leenmannen gingen met elkaar vechten.

1. Beide zijn goed
2. Beide zijn fout
3. 1 is goed en 2 en fout
4. 1 is fout en 2 is goed

Waarom bedacht Karel de Grote het leenstelsel?

1. Karel wilde de graven en hertogen land lenen, zodat ze niet in opstand zouden komen tegen hem.
2. Karel kon het rijk niet alleen besturen, want het rijk was veel te groot.
3. Karel kon het rijk niet alleen besturen, want hij had te weinig ervaring
4. De graven en hertogen dwongen Karel land uit te lenen.

Hoe werd Karel de Grote in die tijd ook wel genoemd?

1. Vader van ons ABC
2. Vader des Vaderlands
3. Vader van Europa
4. Vader van de Franken

Wie hielpen Karel de Grote bij zijn bestuur?

1. Adel, Geestelijken, Boeren
2. Boeren en Geestelijken
3. Adel en geestelijken
4. Boeren en Burgers

Wat kon
Karel de Grote NIET

1. Gelovig zijn en bidden
2. Lezen en schrijven
3. Zwaardvechten en oorlog voeren
4. Zijn land verdelen

Hoe bestuurde Karel de Grote zijn gebied?

1. Door vrienden te vragen.
2. Hij deed alles zelf.
3. Met hulp van de paus.
4. Er was geen bestuur, iedereen deed waar hij zin in had.