hv1 - grammatica woordsoorten



Welkom!


Pak je spullen:
  • je eigen leesboek
  • lesboek + schrift
  • pen of potlood

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson



Welkom!


Pak je spullen:
  • je eigen leesboek
  • lesboek + schrift
  • pen of potlood

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Grammatica - woordsoorten
We zijn bezig grammatica en leren over diverse woordsoorten

De woordsoorten die je leert zijn:
  • zelfstandige naamwoorden en lidwoorden
  • bijvoeglijk naamwoord
  • persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord
  • voorzetsels en bijwoordelijke bepaling


Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Deze les
  • Herhaling van de lidwoorden, zelfstandig naamwoorden en bijvoeglijknaam woorden
  • Theorie over persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord, voorzetsels en bijwoorden bespreken.  

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

  • Lidwoorden
    de + het = bepaald, een = onbepaald
  • Zelfstandig naamwoorden
    mensen, dieren, planten, dingen, gevoel
  • Bijvoeglijk naamwoorden 
    slaan op een zelfstandig naamwoord

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
Aan het einde van deze periode:
  • kun je elk woord in een zin benoemen

Aan het einde van deze les:
  • herken je persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden, voorzetsels én bijwoorden.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Voornaamwoorden
Woorden die verwijzen naar personen, dieren of dingen. 
Een persoonlijk voornaamwoord duidt een persoon, een dier of een ding aan:
Zij houdt niet van spaghetti. 

Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. 
Het staat altijd vóór het zelfstandig naamwoord waar het bij hoort: 
haar etui, hun angst, onze moestuin.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Bijwoorden
Een bijwoord kan van alles aangeven:
tijd, plaats, reden/oorzaak, vraag, (on)zekerheid, ontkenning.

Het kan iets zeggen over een hele zin,
een werkwoord, een bijvoeglijk naamwoord of een ander bijwoord. 

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Aan de slag!
Wat? Je maakt van de Brug de opdrachten van grammatica woordsoorten. 
Hoe? Op een Chromebook.
Hulp? Kan je zelf!
Tijd? 20 minuten.
Uitkomst? Je oefent vast met de woordsoorten.
Klaar? Maak opdracht 1 tot en met 3 van p. 206-207.

Slide 10 - Slide

par 2 opdracht 1 + 3
par 4 opdracht 1 + 2
par 6 opdracht 1 + 2
par 10 opdracht 1 + 3
par 12 opdracht 1 + 2


Even terugblikken
Aan het einde van deze les:
  • herken je persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden, voorzetsels én bijwoorden.

Denk met me mee!
  1. 'tussen' is nooit een voorzetsel.
  2. Krijgen jullie een mooi huis? mooi = bijwoord?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

hv1 - grammatica woordsoorten

Slide 12 - Slide

This item has no instructions