What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Werkwoordspelling
Werkwoordspelling
21-09-2021
Les werkwoordspelling
14 januari 2022
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Spelling
Basisschool
Groep 7,8
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Werkwoordspelling
21-09-2021
Les werkwoordspelling
14 januari 2022
Slide 1 - Slide
Maak een zin met het werkwoord smurfen
Slide 2 - Open question
Stap 1
Is het woord dat je gaat schrijven een persoonsvorm?
Slide 3 - Slide
Wat is in deze zin de persoonsvorm?
Jan heeft de hele dag liggen slapen?
A
liggen
B
Jan
C
slapen
D
heeft
Slide 4 - Quiz
Stap 2
In welke tijd staat de zin?
(en dus ook de persoonsvorm)
Slide 5 - Slide
In welke tijd staat deze zin?
Sanne verbrandde haar hand tijdens het gourmetten.
A
tt
B
vt
Slide 6 - Quiz
Tegenwoordige tijd:
ik, of jij achter de persoonsvorm: ik-vorm
ik loop / loop jij
hij, zij, jij: ik-vorm +t
hij loopt / Emma loopt
Meervoud: hele werkwoord
De kinderen van groep 7 en 8 lopen
Slide 7 - Slide
Tegenwoordige tijd:
Vul het werkwoord rennen in:
Thijs ...... heel hard tijdens zijn training.
A
rende
B
ren
C
rent
D
rend
Slide 8 - Quiz
Vul het werkwoord verhuizen in:
Bloem ...... volgende zomer naar Spanje.
A
verhuis
B
verhuist
C
verhuisd
Slide 9 - Quiz
Vul het werkwoord giechelen in:
Lea en Leanne ..... de hele dag.
A
giechelt
B
giecheld
C
giechelen
Slide 10 - Quiz
Vul het werkwoord beïnvloeden in:
Lisa ..... haar vriendin.
A
beïnvloedt
B
beïnvloet
C
beïnvloed
Slide 11 - Quiz
Verleden tijd
De klank verandert (sterk werkwoord)
Schrijf wat je hoort en denk aan de gewone spellingscategorieën!
liepen, brachten, vloog
Slide 12 - Slide
Vul het werkwoord vliegen in:
Milan .... naar Zuid-Afrika.
A
Slide 13 - Quiz
Verleden tijd
De klank verandert niet (zwak werkwoord0
1 persoon: ik-vorm + de of te
Mirte werkte / Joshua voetbalde
meer personen: ik-vorm + den of ten
Tim en Tom renden / De kaarsjes brandden
Slide 14 - Slide
Vul het werkwoord reizen in:
Mary .... vorige week vanaf Schiphol naar Amerika.
A
reisde
B
rees
C
reiste
D
reisden
Slide 15 - Quiz
vul het werkwoord spelen in:
Sander ..... een wedstrijd voor Ajax.
A
speelte
B
speelden
C
speeldde
D
speelde
Slide 16 - Quiz
Vul het werkwoord beantwoorden in:
De kinderen ...... vorige week wel alle vragen goed.
A
beantwoorden
B
beantwoordden
C
beantwoordten
D
beantwoordde
Slide 17 - Quiz
More lessons like this
Spelling blok 2
November 2022
- Lesson with
26 slides
Spelling
Basisschool
Groep 7,8
Herhalen spelling BLOK 3
November 2023
- Lesson with
31 slides
Spelling
Basisschool
Groep 8
groep 7 werkwoordcito oefenen
March 2023
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
Grammatica H3.1
March 2022
- Lesson with
10 slides
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd
May 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
werkwoordspelling 2F (1) werkwoorden en pv tt
October 2019
- Lesson with
30 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Werkwoordspelling tegenwoordige tijd en verleden tijd
January 2021
- Lesson with
20 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1