What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Herhalen spelling BLOK 3
Herhalen
woorden Blok 2
1 / 31
next
Slide 1:
Slide
Spelling
Basisschool
Groep 8
This lesson contains
31 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
15 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Herhalen
woorden Blok 2
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Open question
Slide 3 - Open question
Slide 4 - Open question
Slide 5 - Open question
Slide 6 - Open question
Slide 7 - Open question
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Open question
Slide 11 - Open question
Waar hoor je de klemtoon?
Woord: monnik
A
mon
B
nik
Slide 12 - Quiz
Wat is het meervoud van het woord monnik?
A
monnikken
B
monniken
C
monniks
Slide 13 - Quiz
Wat is het meervoud van het woord kennis?
A
kennisen
B
kennissen
Slide 14 - Quiz
Maak een zin met het werkwoord smurfen
Slide 15 - Open question
Stap 1
Is het woord dat je gaat schrijven een persoonsvorm?
Slide 16 - Slide
Wat is in deze zin de persoonsvorm?
Jan heeft de hele dag liggen slapen?
A
liggen
B
Jan
C
slapen
D
heeft
Slide 17 - Quiz
Stap 2
In welke tijd staat de zin?
(en dus ook de persoonsvorm)
Slide 18 - Slide
In welke tijd staat deze zin?
Sanne verbrandde haar hand tijdens het gourmetten.
A
tt
B
vt
Slide 19 - Quiz
Tegenwoordige tijd:
ik, of jij achter de persoonsvorm: ik-vorm
ik loop / loop jij
hij, zij, jij: ik-vorm +t
hij loopt / Emma loopt
Meervoud: hele werkwoord
De kinderen van groep 7 en 8 lopen
Slide 20 - Slide
Tegenwoordige tijd:
Vul het werkwoord rennen in:
Thijs ...... heel hard tijdens zijn training.
A
rende
B
ren
C
rent
D
rend
Slide 21 - Quiz
Vul het werkwoord verhuizen in:
Bloem ...... volgende zomer naar Spanje.
A
verhuis
B
verhuist
C
verhuisd
Slide 22 - Quiz
Vul het werkwoord giechelen in:
Lea en Leanne ..... de hele dag.
A
giechelt
B
giecheld
C
giechelen
Slide 23 - Quiz
Vul het werkwoord beïnvloeden in:
Lisa ..... haar vriendin.
A
beïnvloedt
B
beïnvloet
C
beïnvloed
Slide 24 - Quiz
Verleden tijd
De klank verandert (sterk werkwoord)
Schrijf wat je hoort en denk aan de gewone spellingscategorieën!
liepen, brachten, vloog
Slide 25 - Slide
Vul het werkwoord vliegen in:
Milan .... naar Zuid-Afrika.
A
Slide 26 - Quiz
Verleden tijd
De klank verandert niet (zwak werkwoord0
1 persoon: ik-vorm + de of te
Mirte werkte / Joshua voetbalde
meer personen: ik-vorm + den of ten
Tim en Tom renden / De kaarsjes brandden
Slide 27 - Slide
Vul het werkwoord reizen in:
Mary .... vorige week vanaf Schiphol naar Amerika.
A
reisde
B
rees
C
reiste
D
reisden
Slide 28 - Quiz
vul het werkwoord spelen in:
Sander ..... een wedstrijd voor Ajax.
A
speelte
B
speelden
C
speeldde
D
speelde
Slide 29 - Quiz
Vul het werkwoord beantwoorden in:
De kinderen ...... vorige week wel alle vragen goed.
A
beantwoorden
B
beantwoordden
C
beantwoordten
D
beantwoordde
Slide 30 - Quiz
Werkwoordspelling Schema
PV?
Ja!
Nee!
TT VT VD INF
ik, ..jij: ik-vorm
jij, hij, zij, het : ik-vorm +t
Mv: 'inf'
sterk > klank veranderd
zwak:
ik-vorm +te(n)
ik-vorm +de(n)
(t x kofschip!)
gebruik
t x kofschip voor eind -t of -d. Volt. dw kan ook op -en eindigen.
hele werkwoord
Slide 31 - Slide
More lessons like this
groep 7 werkwoordcito oefenen
March 2023
- Lesson with
35 slides
nederlands
Primary Education
groep 8 werkwoord spelling cito
October 2024
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
Spelling blok 2
November 2022
- Lesson with
26 slides
Spelling
Basisschool
Groep 7,8
Persoonsvorm tegenwoordige en verleden tijd
September 2023
- Lesson with
23 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Persoonsvorm tegenwoordige tijd en verleden tijd
September 2023
- Lesson with
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Week 40 klas 1/2 spelling pv tt + vt
September 2022
- Lesson with
19 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
BBL werkwoordspelling les 1
May 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
MBO
Studiejaar 1
Spelling
April 2023
- Lesson with
34 slides
Spelling
Basisschool
Groep 8