5 april - 3.8 Spelling

Welkom 1B
Wat gaan we doen?


Leerdoelen 3.8. Je leert:
-hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden spelt;
-hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijft;
-Tien dicteewoorden.



1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welkom 1B
Wat gaan we doen?


Leerdoelen 3.8. Je leert:
-hoe je de verleden tijd van sterke werkwoorden spelt;
-hoe je het meervoud van zelfstandige naamwoorden schrijft;
-Tien dicteewoorden.



Slide 1 - Slide

Slide 2 - Video

Het zwakke werkwoord
 verandert NIET van klank in de verleden tijd 

* fietsen -> fietsten
* rennen -> renden
* maken -> maakten 

Slide 3 - Slide

Wat is een sterk werkwoord?

Slide 4 - Mind map

Sterke werkwoorden veranderen wèl van klank in de verleden tijd 
lopen - liepen

beginnen - begonnen

brengen - brachten

Slide 5 - Slide

Lopen is een
A
sterk werkwoord
B
zwak werkwoord

Slide 6 - Quiz

Rennen is
A
een sterk werkwoord
B
een zwak werkwoord

Slide 7 - Quiz

Wat is het meervoud van:
garage
A
Garage’s
B
Garages

Slide 8 - Quiz

Wat is het meervoud van:
foto?
A
Fotoos
B
Foto’s

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Video

Spelling meervoud
Eindigt een woord op o of a
dan schrijf je in het meervoud komma s erna 

Ook bij u, i of y
komt de komma s erbij

taxi's paraplu's auto's
lolly's pinda's menu's
Staat -ie of -ee aan het eind van een woord
schrijf je -s na ie als je hem hoort

mummies
acties
merries

Maar meestal komt er -en achteraan
twee puntjes komen dan op de laatste e te staan

reeën
industrieën
fantasieën 

Twee puntjes op de noemen we een trema.
meervoud van woorden die eindigen op -us

politicus --> politici
Technicus --> technici

meervoud van woorden die eindigen op -um

museum --> musea
datum --> data

deze mogen ook eindigen op -s

museums, datums


Slide 11 - Slide

Aan de slag!
Maak opdracht

Klaar?
Aan de slag!
Maken: 3.8 spelling
Opdracht 1, 3, 4, 5, 7, 8, 9, 11, 13

Klaar?
Huiswerk inhalen
Samenvatting typen

timer
1:00

Slide 12 - Slide

Vertel in je eigen woorden wat het verschil is tussen en sterk werkwoord en een zwak werkwoord...

Slide 13 - Open question

Hoe heb je gewerkt vandaag?
😒🙁😐🙂😃

Slide 14 - Poll

Boekopdracht
Maak een opdracht bij het gelezen boek. Je mag kiezen uit 7 opdrachten.

Slide 15 - Slide

Boekopdracht
1. Boekendoos
2. Geschreven boekverslag
3. Boekomslag
4. Filmpje over het boek
5. Stripverhaal
6. PowerPoint, Prezi of Keynote
7. Reclame, folder of collage

Slide 16 - Slide

Ik kies deze opdracht:

Slide 17 - Open question