leesvaardigheid klas 1 extra oefenles

            Lesdoelen

  • onderwerp, tussenkopje en hoofdgedachte extra geoefend.
  • tekstverbanden en signaalwoorden beter in de vingers krijgen.
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

            Lesdoelen

  • onderwerp, tussenkopje en hoofdgedachte extra geoefend.
  • tekstverbanden en signaalwoorden beter in de vingers krijgen.

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

onderwerp:

oriënterend lezen:

titel                                                          Twee sportmerken ontstaan na ruzie
illustratie                                                 logo adidas/puma
tussenkopjes                                          (geen)
opvallend gedrukte woorden                (geen)
eerste alinea lezen

Slide 3 - Slide

[1]
De broers Rudolf en Adolf Dassler richtten in 1924 in het Zuid-Duitse stadje Herzogenaurach samen een bedrijf op dat sportschoenen verkocht. De broers konden goed met elkaar opschieten en hun bedrijf had snel succes. In de jaren dertig ging het nog beter, omdat sport onder het naziregime erg belangrijk gevonden werd.

Slide 4 - Slide


Wat is het onderwerp van de tekst? Noteer één woord.

Slide 5 - Open question

[2]
Toch ontstond er onenigheid. Rudolf moest in militaire dienst, maar Adi was onmisbaar voor de fabriek en mocht thuisblijven. De broers verloren elkaar uit het oog. Na de oorlog werd Rudi opgepakt door de Amerikanen. Hij was ervan overtuigd dat zijn broer hem verraden had, omdat hij de fabriek wilde overnemen. Toen Rudolf weer op vrije voeten was, begonnen de boze broers elk hun eigen fabriek. Adi Dassler richtte ‘adidas’ (officieel met een kleine letter) op en Rudi begon ‘Ruda’, later omgedoopt tot ‘Puma’. De bewoners van het stadje waren verdeeld in twee kampen: je hoorde óf bij Adidas óf bij Puma.

Slide 6 - Slide


   Wat is de belangrijkste informatie in deze alinea?
A
De bewoners waren verdeeld in twee kampen
B
Door een ruzie begonnen de broers ieder een eigen fabriek.
C
Rudolf moest in militaire dienst, maar Adolf niet

Slide 7 - Quiz

[3]
Na vijftig jaar hebben de twee partijen vrede gesloten. Kortgeleden speelden werknemers van beide bedrijven zelfs een vriendschappelijk partijtje voetbal tegen elkaar. De broers zijn al lang dood. Helaas hebben zij hun ruzie nooit bijgelegd.

Slide 8 - Slide


Wat is de hoofdgedachte van deze tekst?
A
De werknemers van de bedrijven voetballen tegen elkaar.
B
In de jaren dertig had een Duits bedrijf in sportschoenen veel succes
C
Twee bekende sportmerken zijn ontstaan na een ruzie tussen broers.

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Verzamelingen

[1] De meeste mensen hebben weleens iets verzameld. Misschien heb je ooit een collectie munten, een verzameling kastanjes of een album met voetbalplaatjes gehad. Sommige verzamelingen worden na verloop van tijd weggegooid, maar kostbare verzamelingen worden bewaard in een museum of thuis als privécollectie.

Slide 11 - Slide

Spulletjes

 Al eeuwenlang zijn mensen bezig met het verzamelen van spulletjes, snuisterijen of hebbedingetjes. De oude Egyptenaren deden het al, en misschien gebeurde het daarvoor ook al wel. Vrijwel ieder kind heeft weleens iets verzameld: bijzondere steentjes, postzegels, knuffels, stripalbums, insecten, bladeren, flesjes of plaatjes van popsterren. Soms gaat het om prulletjes die je krijgt bij aankopen in een winkel of supermarkt, maar het kan ook gaan om iets wat je met veel tijd en moeite hebt vergaard. Sommige verzamelaars gooien hun verzameling weg als de rage voorbij is, terwijl anderen hun verzameling bijna met hun leven bewaken.

Slide 12 - Slide


Waarom is het tussenkopje van de alinea 'spulletjes'?
A
De spulletjes die je krijgt, gooi je na een rage soms weer weg.
B
Er staan voorbeelden van allerlei spulletjes die je kunt verzamelen.
C
Het kost tijd en moeite om een verzameling spulletjes aan te leggen.

Slide 13 - Quiz

[3]
Een verzameling heeft voor de eigenaar een zekere waarde. Vooral een kunstverzameling gooi je niet zomaar weg. Kunstverzamelingen die lang geleden werden aangelegd, vormen vaak de basis voor collecties in musea en archieven. Meestal kun je die instellingen bezoeken, waardoor iedereen kan genieten van de vaak prachtige verzamelingen. De waarde van die verzamelingen kan in de miljoenen lopen. Maar voor een verzamelaar kan ook zijn album met ansichtkaarten van opa of de vitrine met blauwe theepotten of andere prullaria grote waarde hebben. De waarde van een verzameling hangt dus niet alleen af van de prijs, maar vooral ook van de persoonlijke gevoelens van de verzamelaar.

Slide 14 - Slide

tussenkopje voor alinea 3

Slide 15 - Mind map


Wat is de hoofdgedachte van het tekstje?
A
De waarde van een verzameling hangt af van de prijs en van de emotionele betekenis
B
Kostbare verzamelingen worden bewaard in een museum of thuis als privécollectie
C
Verzamelaars gooien hun verzameling vaak weer weg als een rage voorbij is.

Slide 16 - Quiz

Lily kwam om acht uur binnen; kort daarna ging Dexter weg.

Slide 17 - Slide


Welk tekstverband geeft 'daarna' aan?

Slide 18 - Open question

Lily kwam binnen met enkele vrienden, zoals Dexter en Gordon.

Slide 19 - Slide


Welk tekstverband geeft 'zoals' aan?

Slide 20 - Open question

Lily kwam binnen met Dexter en Gordon; ook Marleen hoorde bij hun groepje.

Slide 21 - Slide


Welk tekstverband geeft 'ook' aan?

Slide 22 - Open question

Lily kwam binnen, maar Dexter ging juist weg.

Slide 23 - Slide


Welk tekstverband geeft 'maar' aan?

Slide 24 - Open question

 Lees de tekst die ik uitdeel en maak de opdrachten die erbij staan.

Veel succes!

Zelf aan de slag!

Slide 25 - Slide

Zelf aan de slag
 Opdracht 9 + 10 maken (blz. 242 en verder)
- Maak een mindmap van de theorie van LEZEN h.3 en 4
           (inleiding, slot hoofdgedachte,
           precies lezen blz. 72,
           tekstverbanden en
           signaalwoorden blz. 102)

Slide 26 - Slide

- Opdracht 9 + 10 maken (blz. 242 en verder)

- Maak een mindmap van de theorie van LEZEN h.3 en 4
           (inleiding, slot hoofdgedachte,
           precies lezen blz. 72,
           tekstverbanden en
           signaalwoorden blz. 102)

Slide 27 - Slide