Paragraaf 4.5: Geleedpotigen en gewervelden

Welkom allemaal!
Let op de volgende punten:
  • Pak je laptop erbij (lesson up app)
  • Schrift en pen voor aantekeningen
  • Mobiel in de tas!

Mooi! Dan gaan we beginnen!
1 / 41
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom allemaal!
Let op de volgende punten:
  • Pak je laptop erbij (lesson up app)
  • Schrift en pen voor aantekeningen
  • Mobiel in de tas!

Mooi! Dan gaan we beginnen!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Herhaling paragraaf 4.4: Planten en dieren

  • Uitleg paragraaf 4.5: Geleedpotigen en Gewervelden

  • Zelfstandig werken opdrachten 4.5



Slide 2 - Slide

Hoe doen we klassikale vragen:

  • Zonder overleg (belangrijk om te controleren of je het zelf weet!)
  • Je schrijft het antwoord voor jezelf op 
  •  Niet door de klas roepen!
  • Ik geef de beurt aan een van jullie om het antwoord te geven

Slide 3 - Slide

Welke is een zaadplant?
A
Zonnebloem
B
Mos
C
Varen
D
Paardenstaart

Slide 4 - Quiz

Welke is een sporenplant?
A
Roos
B
Varen
C
Tulp
D
Gras

Slide 5 - Quiz

Welke is een sporenplant?
A
Roos
B
Zonnebloem
C
Kersenboom
D
Mos

Slide 6 - Quiz

Waarin ontstaan de sporen van een varen?
A
In de bloem
B
In sporendoosjes
C
In sporenhoedjes
D
In sporenhoopjes

Slide 7 - Quiz

Wat is GEEN soort symmetrie?
A
Tweezijdig
B
Veelzijdig
C
Enkelzijdig

Slide 8 - Quiz

Wat voor symmetrie heeft een zeester?
A
Tweezijdig symmetrisch
B
Niet symmetrisch
C
Veelzijdig symmetrisch
D
eenzijdig symmetrisch

Slide 9 - Quiz

Een spons heeft een inwendig skelet
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quiz

Een slak heeft een inwendig skelet
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Tot welke groep dieren behoor ik?
A
Weekdieren
B
Stekelhuidigen
C
Geleedpotigen
D
Gewervelden

Slide 12 - Quiz

Welke groep dieren heeft meestal geen skelet?
A
Sponsdieren
B
Weekdieren
C
Stekelhuidigen
D
Neteldieren

Slide 13 - Quiz

Lesdoelen

5.1 Je kunt geleedpotigen indelen door te kijken naar het aantal segmenten en het aantal poten.

5.2 Je kunt gewervelden indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten.

Slide 14 - Slide

Paragraaf 3.7: Gewervelden

Slide 15 - Slide

Gewervelden hebben een inwendig skelet. Wat betekent dat?
A
Het skelet is buiten het lichaam
B
Deze dieren hebben geen skelet
C
Het skelet ligt binnen het lichaam
D
Dieren met specifieke organgen

Slide 16 - Quiz

Gewervelden=

Dieren met een inwendig skelet en een wervelkolom opgebouwd uit wervels

Slide 17 - Slide

Vijf groepen gewervelden

Slide 18 - Slide

Vijf kenmerken:
1. Huid (schubben, slijm, veren of haren)
2.Lichaamstemperatuur (warm- of koudbloedig)
3. Ademhalingsorganen (kieuwen, longen of huid)
4. Manier van voortplanten (eieren of levendbarend)
5. Leefomgeving (lucht, land of water)


Slide 19 - Slide

Koudbloedig:


Dieren waarbij de lichaamstemperatuur gelijk is aan de omgeving
Warmbloedig:


Dieren waarbij de lichaamstemperatuur constant is (niet veranderd)

Slide 20 - Slide

Soort eieren

Slide 21 - Slide

Levendbarend

Slide 22 - Slide

 Geleedpotigen

Slide 23 - Slide

Welke groep is NIET koudbloedig?
A
Vissen
B
Zoogdieren
C
Reptielen
D
Amfibieën

Slide 24 - Quiz

Slide 25 - Slide

Bouw

Uitwendig skelet: pantser

Geleedpotigen: poten zijn opgebouwd uit leden (=kleine stukjes) 

Slide 26 - Slide

Lichaamsbouw: 


Segmenten:
lichaam is opgedeeld in kleine stukken

Slide 27 - Slide

Tot welke groep van de geleedpotigen hoort de duizendpoot?
A
Zespotigen
B
Gifkakigen
C
Kreeftachtigen
D
Meerpotigen

Slide 28 - Quiz

Insecten (ongeveer 75% van de geleedpotigen)

Slide 29 - Slide

Lesdoelen check!
Kan jij...
  • geleedpotigen indelen door te kijken naar het aantal segmenten en het aantal poten?
  • gewervelden indelen door te kijken naar de bouw en de manier van voortplanten?



Laat maar zien....

Slide 30 - Slide

Tot welke groep van de geleedpotigen hoort de zandkever?
A
Zespotigen
B
Gifkakigen
C
Kreefachtigen
D
Meerpotigen

Slide 31 - Quiz

Waarom heten deze dieren geleedpotigen?
A
Omdat hun lichaam is opgebouwd uit segmenten
B
Omdat insecten behoren tot de geleedpotigen
C
Omdat de poten uit leden (kleine stukken) zijn opgebouwd
D
Dat is gewoon zo bedacht

Slide 32 - Quiz

Uit welke drie delen is een insect opgebouwd?
A
Kop, borststuk en achterlijf
B
Boven, midden en achter
C
Vleugels, poten en voelsprieten
D
Hoofd, buik/rug en benen

Slide 33 - Quiz

Een vogel is
A
Koudbloedig
B
Warmbloedig

Slide 34 - Quiz

Een vis is:
A
Koudbloedig
B
Warmbloedig

Slide 35 - Quiz

Een reptiel is:
A
Koudbloedig
B
Warmbloedig

Slide 36 - Quiz

Een dier heeft haren, is levendbarend, is warmbloedig, leeft op het land heeft longen. Tot welke groep behoort dit dier?
A
Reptielen
B
Amfibieën
C
Vogels
D
Zoogdieren

Slide 37 - Quiz

Een dier heeft slijmige huid, legt eieren zonder schaal, is koudbloedig, kan op land en in het water leven, kan door de huid en longen ademen. Tot welke groep behoort dit dier?
A
Vissen
B
Reptielen
C
Amfibieën
D
Vogels

Slide 38 - Quiz

Aan de slag!
Wat:
Paragraaf 4.5: opdrachten 1 t/m 7
Hoe:
Alleen of in tweetallen (fluisteren!)

Hulp nodig? Zoek het op in je boek of vraag om hulp
Klaar? Maak een samenvatting en een begrippenlijst van 4.5






timer
10:00

Slide 39 - Slide

Nabespreking:

  • Zijn er nog vragen?

  • Hoe vonden jullie de les?

Slide 40 - Slide

Tot slot:
Schuif je stoel aan
en
Ruim je afval op


Tot de volgende les!

Slide 41 - Slide