H1 Structuur en verband les 1 (05/09)

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je spullen op tafel. 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom!
Ga rustig op je plek zitten en leg je spullen op tafel. 

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat gaan we doen vandaag?
  • Wat weet je nog?
  • Uitleg theorie
  • Oefenen
  • Werken aan de opdracht 

Aan het einde van de les heb je geoefend met het herkennen van de structuur van en de verbanden in een tekst. 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je nog?

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is een alinea?

Slide 4 - Open question

Een alinea bestaat uit enkele zinnen die één deel-onderwerp behandelen en daardoor met elkaar samenhangen 
Welke structuur in drie delen kom je in bijna elke tekst tegen?

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Welke verbanden weet je nog?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'mits'?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'dus'?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'zoals'?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Theorie 

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

De structuur van een tekst 
Een alinea bestaat uit enkele zinnen die één deelonderwerp behandelen of daardoor met elkaar samenhangen. 
  • Hoe herken je een alinea?

Veel teksten hebben een vaste structuur. Hoe ziet deze eruit?
  • inleiding, kern, slot 

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

De structuur van een tekst 
Inleiding:
  • Eerste een of twee alinea's
  • Waar de tekst over gaat
  • Aandacht trekken van lezers 

Middenstuk / kern:
  • Omvat meerdere alinea's 
  • Het onderwerp wordt uitgewerkt en toegelicht 
  • Elke alinea gaat over een deelonderwerp 

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

De structuur van een tekst 
Slot:
  • Samenvatting of eindoordeel (conclusie)
  • Afsluiten met een uitsmijter 
  • Niet elke tekst heeft een slot 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

De verbanden in een tekst 
Door gebruik te maken van signaalwoorden vormen zinnen een logisch geheel. Er zijn meerdere verbanden waarbij verschillende signaalwoorden horen. 

Signaalwoorden geven je een signaal over het soort verband tussen tekstdelen. 

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

De verbanden in een tekst 
Opsomming:
  • en, ook, bovendien, ten eerste 

Tijd:
  • eerste, nadat, toen, terwijl

Reden, oorzaak, gevolg:
  • omdat, want, zodat, daardoor 

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

De verbanden in een tekst 
Voorwaarde:
  • als, wanneer, tenzij, mits

Inperking:
  • hoewel, ondanks, natuurlijk ... maar

Tegenstelling:
  • maar, daarentegen, desondanks, echter

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

De verbanden in een tekst 
Vergelijking:
  • evenzeer, evenals, eveneens 

Doel-middel:
  • om te, door middel van, daarmee 

Voorbeeld:
  • denk aan, bijvoorbeeld, zoals 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

De verbanden in een tekst 
Verduidelijking:
  • dit betekent, met name, dit houdt in 

Conclusie:
  • dus, concluderend, dan ook 

Samenvatting:
  • samengevat, kortom 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Oefenen

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Oefenen
Wat? Bedenk een korte tekst waarin een tegenstellend verband, een opsommend verband en een voorwaardelijk verband in voorkomt .
Hoe? Zelfstandig en stil
Tijd? 3 minuten
Vragen? Steek je hand op en ik kom bij je langs 
Klaar? Lees de theorie op bladzijde 50 - 53

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Bij welk verband hoort het signaalwoord 'daarentegen'?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions