16.2 spieren deel 2

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 5

16.2

les 2

Leerdoelen

• Je begrijpt hoe een spier samentrekt
  
• Je begrijpt en kunt de invloed van calcium uitleggen op de spierspanning
  

Hoe heet nummer 4?

1. Spiercel
2. Spiervezel
3. actine
4. myosine

https:

Actine en myosine

Samengevat (1e keer)

1. Tropomyosine blokkeert bindingsplaatsen
   
2. Impuls komt aan, Ca2+ ionen komen vrij
   
3. Hierdoor bindingsplaatsen aan actine vrij
   
4. Myosinekopje hecht aan bindingsplaatsen (hebben ADP + Pi aan zich)
   
5. ADP + Pi laten los
   
6. Myosinekopjes buigen, schuiven actine naar binnen
   
7. Nieuwe ATP binnen, myosinekopjes laten los
   
8. ATP wordt ADP +Pi en kopjes buigen weer in oude stand
   

Op welk moment is de myosine kop in 'lage energie' toestand.

1. Gebonden met ADP
2. Gebonden met ADP + Pi
3. Gebonden met ATP
4. Ongebonden

Wat is het moment dat de sacromeer korter wordt

1. Als ATP bindt
2. Als ATP omgezet wordt in ADP + Pi
3. Als ADP + Pi loslaten
4. ALS ADP bindt

nog een keertje -->Binas 90c

Samengevat

1. Tropomyosine blokkeert bindingsplaatsen
   
2. Impuls komt aan, Ca2+ ionen komen vrij
   
3. Hierdoor bindingsplaatsen aan actine vrij
   
4. Myosinekopje hecht aan bindingsplaatsen (hebben ADP + Pi aan zich)
   
5. ADP + Pi laten los
   
6. Myosinekopjes buigen, schuiven actine naar binnen
   
7. Nieuwe ATP binnen, myosinekopjes laten los
   
8. ATP wordt ADP +Pi en kopjes buigen weer in oude stand
   

00:40

Wat is de Nederlandse naam voor de neuromusculair junction

1. Motorisch eindplaatje
2. Sensorisch eindplaatje
3. Spier synaps
4. Dendriet

01:05

Wat is het dikke filament

1. Actine
2. Myosine

03:28

Vragen tot nu toe?

Snelle en langzame spiervezels

Snelle/langzame spiervezels

Verdeling van spiervezels is erfelijk.

Door training kan je geenlangzame spiervezels omzetten in snelle spiervezels (of andersom)!

Wel kun je meer van bepaalde spiervezels krijgen!

BINAS 90B

Langzame vezels komen langzaam op gang maar hebben een langer uithoudingsvermogen (rood: haas en koe (biefstuk)).

Snelle vezels komen snel op gang maar zijn ook snel uitgeput. (wit: konijn en kip)

Aan het werk

Maak 16.2 af: opdracht 1 t/m 12 lever hiervan een foto in.

Maak opdracht 1 van toepassen sprinkhaanpoten