stelopdracht les 1

• Nederlands
• Basisschool
• Groep 7

Schrijven

Schrijf een verhaal waar je ...

Doel: 

    Wij gaan letten op meerdere     

    spellingcategorieën in een zin.

 

• Wat weet je al?
• Wat ga je leren?
• Wat ga je doen?

Wat weet je al?

•  Spellingregels
•  Werkwoordspelling: verleden tijd

Welk woord is goed geschreven?

1. kippen
2. kipen

Welk woord is goed geschreven?

1. bomen
2. boomen

Welk woord is goed geschreven?

1. schadelijk
2. schaadelijk

Welk woord is goed geschreven?

1. veraddeming
2. verademing

Welk woord is goed geschreven?

1. verrassing
2. verassing

Welk woord is goed geschreven?

1. gummetje
2. gumetje

Welk woord is goed geschreven?

1. penetje
2. pennetje

Welk woord is goed geschreven?

1. acent
2. accent

Welk woord is goed geschreven?

1. kontract
2. contract

Welk woord is goed geschreven?

1. discotheek
2. discoteek

Wat ga je leren?

•  Een verhaal in de verleden tijd te schrijven, waarbij je let op ALLE geleerde spellingregels

Verleden tijd:

Klankveranderend: lopen - liepen

Klankvast: praten - praatten

                     branden - brandden

Bij dezelfde klank maken we gebruik van: 

* Let altijd op enkelvoud en meervoud!

taxi kofschip

Klankveranderend

Klankvast

zwemmen

rennen

zingen

fluiten

sporten

werken

winnen

spelen

slapen

Papa ... een ... met het huishouden.

Mama ... een ... om de Spaanse taal te leren.

De dokter ... het ... dat de kat ziek was.

Mijn ... en haar ouders ... in een ... huis.

Wat ga je doen?

•  Een verhaal schrijven

Je hebt
een verloren stad gevonden...

De inleiding:
Hoe heb je de stad gevonden?

De kern:
Waar heb je de stad gevonden?

De kern:
Wie of wat leefde daar?

De kern:
Hoe zag de stad eruit?

De kern:
Welke mysterieuze dingen had je gezien?

Het slot:
Wat gaat er met de gevonden stad gebeuren?

Afsluiting:

• Je hebt geleerd hoe je een verhaal kunt schrijven, waarbij je let op de verleden tijd van woorden en op de juiste spelling van woorden.