De brug lezen

Even kijken wat jullie nog weten
over begrijpend lezen.
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Even kijken wat jullie nog weten
over begrijpend lezen.

Slide 1 - Slide

De belangrijkste zaken uit een tekst noem je ook wel?
A
bijzaken
B
Hoofdzaken
C
opsomming
D
verbanden

Slide 2 - Quiz

Hoofdzaken in de alinea staan in de..?
A
slotalinea
B
ergens in de tekst
C
kernzinnen
D
bijzaken

Slide 3 - Quiz

Op welk tekstverband wijzen woorden als: dus, daarom, kortom, etc.?
A
Doel-middelverband
B
toelichtend verband
C
vergelijkend verband
D
concluderend verband

Slide 4 - Quiz

Op wat voor soort tekstverband wijzen signaalwoorden als: doordat, dankzij, als gevolg van, etc.?
A
Vergelijkend verband
B
oorzakelijk verband
C
redengevend verband
D
chronologisch verband

Slide 5 - Quiz

Welk tekstdoel hoort bij:
een column over alle negatieve punten van president Trump?
A
Beschouwen
B
Overtuigen
C
Overhalen
D
Informeren

Slide 6 - Quiz

Welk tekstdoel hoort bij:
Een stripverhaal van Fokke en Sukke?
A
Amuseren
B
Activeren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 7 - Quiz

Welk tekstdoel hoort bij:
Een bericht op Nu.nl?
A
Amuseren
B
Activeren
C
Informeren
D
Overtuigen

Slide 8 - Quiz

Een kernzin vind je in...
A
De titel
B
Een alinea
C
Een tussenkopje
D
Een afbeelding

Slide 9 - Quiz

De volgende signaalwoorden horen bij een chronologisch verband
A
opdat, zodat, om te, door middel van
B
vroeger, later, nu, eerst, jaartallen en data
C
kortom, samengevat, met andere woorden, al met al
D
dus, daarom, dat houdt in, kortom

Slide 10 - Quiz

Aan de slag
Maak in zelfstandig opdracht  2 van De Brug Lezen (blz 243). Dit doe je in je schrift. Lees eventueel nog even de groene theorie door. 

Slide 11 - Slide