10: de koning koopt cadeautjes (1)

10: de koning koopt cadeautjes (1)

Aan het einde van de les heb je nieuwe woorden geleerd. 
Aan het einde van de les heb je geoefend met het beantwoorden van de vragen over de tekst
1 / 24
next
Slide 1: Slide
ArabischMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsvmbo lwoo, kLeerroute VLLeerroute VKLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

10: de koning koopt cadeautjes (1)

Aan het einde van de les heb je nieuwe woorden geleerd. 
Aan het einde van de les heb je geoefend met het beantwoorden van de vragen over de tekst

Slide 1 - Slide

Wat staat er op een eurocent?

Slide 2 - Mind map

Waar ligt Zweden? Kennen alle mensen uit een land de koning?

Slide 3 - Mind map

Moeilijke woorden uit de woordenlijst?

Slide 4 - Mind map

Zelf lezen
Moeilijke woord? -> onderstreep!
timer
4:00

Slide 5 - Slide

Wij lezen het verhaal.
Samen. 

Slide 6 - Slide

Jezus wordt geboren: Kerstfeest

Slide 7 - Slide

Het speelgoed

Slide 8 - Slide

wij ... feest

  • vieren                 
  • ik vier feest      
  • jij viert feest    

Slide 9 - Slide

Lijfwacht
Geert Wilders heeft altijd lijfwachten om zich heen. 

Slide 10 - Slide

accepteren  


Oké / akkoord gaan / aannemen 
Ik accepteer niet dat jij je telefoon gebruikt tijdens de les.
De dief accepteert zijn straf.
Dat mooie cadeau kan ik niet accepteren.

Slide 11 - Slide

Verbaasd

Slide 12 - Slide

Legitimatiebewijs
Identiteitskaart of paspoort.

Slide 13 - Slide

eindelijk
  • na lange tijd;
  • na lang wachten;
  • Zin: Eindelijk is het mooi weer in Nederland. Dan kan ik lekker naar buiten en van de zon genieten.
  • Zin: Mevrouw Yvonne heeft ons eindelijk ingeschreven voor het MBO.

Slide 14 - Slide

Regel 1 t/m 21

Slide 15 - Slide

De koning van Zweden wil zelf cadeautjes kopen.
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

regel 10 en 11: ... en zoekt uit wat ZIJN kinderen graag willen hebben. Welke kinderen zijn dit?
A
alle kinderen in Zweden.
B
De kinderen van de koning.

Slide 17 - Quiz

regel 23 t/m 44

Slide 18 - Slide

de verkoper kent de koning.
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

regel 25: maar de verkoper vindt het wel een probleem. Wat vindt de verkoper een probleem?
A
Dat de koning geen pasje heeft.
B
Dat de koning zelf cadeatjes wil kopen.

Slide 20 - Quiz

regel 45 t/m 62

Slide 21 - Slide

Als ze weg willen gaan, horen ze een alarm.
A
waar
B
niet waar

Slide 22 - Quiz

regel 58 en 59: DIE controleert nog eens of alles betaald is. Wie controleert of alles betaald is?
A
de verkoper
B
de koning.

Slide 23 - Quiz

wat heb je geleerd?

Slide 24 - Mind map