Aan het einde van de les kun je in het Duits over jezelf en je familie vertellen, vragen stellen en reageren op korte vragen over je naam, leeftijd en woonplaats, en eenvoudig groeten en afscheid nemen.
Slide 2 - Slide
Lesoverzicht
1. Kennismaking en voorstellen
2. Familie beschrijving
3. Vragen stellen
4. Groeten en afscheid nemen
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Kennismaking en voorstellen
Voorbeeldzinnen:
Hallo! Ich heiße [Jouw Naam].
Ich bin [Leeftijd] Jahre alt.
Ich wohne in [Woonplaats].
Oefening:
Schrijf bovenstaande zinnen over jezelf in het Duits.
Slide 5 - Slide
Groeten en afscheid nemen
Voorbeeldzinnen groeten:
Guten Morgen!
Guten Abend! Guten Tag!
Voorbeeldzinnen afscheid nemen:
Auf Wiedersehen! Tschüss! Bis bald!
Slide 6 - Slide
Familiebeschrijving I
Voorbeeldzinnen:
Das ist mein Vater. Er heißt _________ (Vader's Naam).
Das ist meine Mutter. Sie heißt _________ (Moeder's Naam).
Ich habe _________ [aantal broers en zussen] Geschwister.
Ich habe keine Geschwister.
Oefening:
Beschrijf je familie in het Duits.
Slide 7 - Slide
Familiebeschrijving II
Voorbeeldzinnen:
Mein Bruder heißt _________ (naam van je broer)
Meine Schwester heißt _________ (naam van je zus)
Mein Opa/Großvater heißt _________ (naam van je opa)
Meine Oma/Großmutter heißt _________ (naam van je oma)
Oefening:
Beschrijf je familie in het Duits.
Slide 8 - Slide
Vragen stellen
Voorbeeldzinnen:
Wie heißt du? (Hoe heet jij/je)
Wie alt bist du? (Hoe oud ben jij/je)
Wo wohnst du? (Waar woon jij/je)
Oefening:
Stel deze vragen aan je klasgenoten en beantwoord ze.