Lektion 2: Hör und lies mal BK1

Lektion 2: Hör und lies mal  

Werkwoorden en Uitgangen
1 / 11
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Lektion 2: Hör und lies mal  

Werkwoorden en Uitgangen

Slide 1 - Slide

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je werkwoorden zoals Heißen, Reisen en Tanzen correct vervoegen in de tegenwoordige tijd en begrijp je waarom alleen de letter T wordt gebruikt als uitgang voor de 'du' vorm.

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Uitgang van 'Heißen, Reisen en Tanzen' in de 'du' vorm
Bij de woorden zoals heißen, reisen en tanzen eindigt de stam op een s-klank. 

Bij de -s, -ß of -z krijgt alleen de 'du' vorm een T als uitgang en geen -st zoals bij  woorden als wohnen, lernen of machen.   

Slide 4 - Slide

Heißen = Heten
Vervoeging van 'Heißen'
stam = heiß

Ich heiße 
du heiß
er/sie/es heißt 

Slide 5 - Slide

Reisen = Reizen
Vervoeging van 'Reisen'
stam = reis
 
Ich reise
du reis
er/sie/es reist

Slide 6 - Slide

Tanzen = Dansen
Vervoeging van 'Tanzen' 
stam = tanz

ich tanze
du tanz
er/sie/es tanzt

Slide 7 - Slide

Uitleg van de letters a, ä, o, ö, u, ü en ß
De Duitse taal heeft enkele speciale letters zoals ä, ö, ü en ß. Deze letters hebben een specifieke klank en worden anders uitgesproken dan de standaard letters.

1. bruder - brüder         4. gruß - grüße
2. alt - älter                     5. dach - dächer 
3. koch - köcher            6. loch - löcher

Slide 8 - Slide

Voorbeeldoefeningen
Vervoeg de werkwoorden in de juiste vorm: 
 1. Ich _______ (heißen) Max. 
 2. Du _______ (reisen) gerne nach Italien. 
 3. Er _______  (tanzen) gern mit seinen Freunden. 
 4. Du _______  (tanzen) mit dein Freund. 
 5. Sie _______  (reisen) oft in die Berge. 
 6. Du _______  (reisen) gerne.

Slide 9 - Slide

Vragen? 

Slide 10 - Slide

Opdrachten maken + huiswerk 

In de les: opdracht 4, 5 en 6

Huiswerk: opdracht 1, 2, 3 en 7

Slide 11 - Slide