1. Laat de pop aansluiten op de belevingswereld van de kinderen. In groep 1 is hij dus geïnteresseerd in de poppenhoek, bouwhoek en het buitenspelen.
2. Laat de pop praten vanuit de ik-vorm.
3. Start met de pop door hem alleen rond te laten kijken in de klas. Hij komt als nieuweling binnen.
4. Wees je bewust dat het gedrag van een pop invloed heeft op hoe de kinderen zich gedragen. Als je een pop neerzet als drukke pipo, worden de kinderen ook druk. Kijk uit met uitspraken als ‘De pop is er vandaag niet, want hij had geen zin in school’
5. Een pop die alles weet en alles kan, is stomvervelend. Maak er geen flat character van, maar een realistisch vriendje.
6. Laat de pop eerst met eenvoudige gesprekjes een relatie opbouwen met de kinderen. Snijd niet meteen moeilijke onderwerpen aan.
7. De pop draait om interactie. Laat hem vooral veel vragen stellen en een beetje zelf vertellen.
8. Kijk de pop aan als hij/zij praat.
9. Zie het karakter van de pop los van jezelf. De pop heeft geen oordeel!
10. Oefen eerst zelf voor de spiegel. Het is lastiger dan je denkt!