Les 3 Ik voel me verdrietig

Opvoeden van het kind
1 / 33
next
Slide 1: Slide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 3

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Opvoeden van het kind

Slide 1 - Slide

Lesweek 3

Ik voel me verdrietig
Functie van huilen, gevolgen van wel en niet mogen huilen, onderdrukken van huilen en wat te doen als het kind huilt?

Slide 2 - Slide

Programma

• Filmpje Kringgesprek
• Ik voel me verdrietig!
       - Functie van huilen - waarom huilen kinderen?            
       - Onderdrukken van huilen.
       - Gebroken koekjes fenomeen.
       - Gevolgen van niet en wel mogen huilen.
       - Ontwikkelen controlepatronen .
       - Wat te doen als het kind huilt?
• Ondersteunende middelen
• Werken met een overgangsobject.
• Casus oefenen.
  •  

Slide 3 - Slide

Doel

  • De student kennis laten maken met de algemene gespreksvoorwaarden en de gespreksstappen met praten met kinderen.
  • De student kennis laten maken met de theorie omtrent het belang van luisteren naar het kind. 

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Video

Welke contactprincipes zie je
terug in het gesprek?

Slide 6 - Mind map


Wat doet de gespreksleider goed?

Slide 7 - Open question


Wat kan beter?

Slide 8 - Open question

Hoe praat je met een kind
als het zich bang, boos
of verdrietig voelt?

Slide 9 - Mind map

Slide 10 - Video

Functie van huilen: Waarom huilen kinderen?
  • Duidelijk maken van hun behoefte, een onvervulde behoefte. (Bv honger, slaap, aanraking, aandacht, rust, veiligheid, geborgenheid, warmte, activiteit, prikkeling, droge luier.)    
  • Zich herstellen van lichamelijk en/of emotionele pijn. Overprikkeling, frustraties (bv door ontwikkelingsfase), lichamelijke pijn, schrik door gebeurtenissen, bv gezinsproblemen, mishandeling. 

Slide 11 - Slide

Reacties van opvoeders, die weer reacties van kinderen oproepen
  • als je niet reageert en dus negeert, trekt het kind zich meer terug, wordt agressiever.
  • als je niet consequent bent, gaat het kind in emoties wisselen, roept verwarring op.
  • als je positief reageert, roept dit positieve reacties van het kind op.

Slide 12 - Slide

Hoe kunnen wij als
opvoeders huilen bij
kinderen onderdrukken?

Slide 13 - Mind map

Huilen kunnen wij als opvoeders bij kinderen onderdrukken door
• Te schelden.
• Te straffen/ dreigen met straf.
• Geen aandacht te geven.
• Te plagen, voor de gek houden.
• Af te leiden.
• Eten en drinken te geven.
• Te kleineren.
• Prijzen voor niet-huilen.
• Overtroosten, niet luisteren. Het kind voelt wel dat er van hem/haar gehouden wordt, maar het verdriet wordt niet geaccepteerd.

• Te schelden.
• Te straffen/ dreigen met straf.
• Geen aandacht te geven.
• Te plagen, voor de gek houden.
• Af te leiden.
• Eten en drinken te geven.
• Te kleineren.
• Prijzen voor niet-huilen.
• Overtroosten, niet luisteren. Het kind voelt wel dat er van hem/haar gehouden wordt, maar het verdriet wordt niet geaccepteerd.

Huilen kunnen wij als opvoeders bij kinderen onderdrukken door

Slide 14 - Slide

Gebroken koekjes fenomeen (Solter)
Goed bedoelde acties van opvoeders;  korte afleiding.
 
  • Heen en weer schommelen.
  • Lopen.
  • Spenen.
  • Te veel voeding.
  • TV-kijken.
  • Knuffelen en verzorgen.


Slide 15 - Slide

Wat zijn gevolgen van wel en niet mogen huilen?

Slide 16 - Open question

Gevolgen van niet en wel mogen huilen
Gevolgen van niet mogen huilen: 
  • Vervelend, gespannen voelen.
  • Niet bereid tot samenwerken.
  • Meer eisen.
  • Meer afhankelijker opstellen.
  • Blijven/gaan zeuren.
  • Terugtrekken.
  • Onbereikbaar worden.

Slide 17 - Slide

Gevolgen van niet en wel mogen huilen
Gevolgen van wel mogen huilen:
  • Sneller bereid tot samenwerken.
  • Onafhankelijker opstellen.
  • Meer ontspannen.
  • Contact willen maken om ervaringen met je te delen.

Slide 18 - Slide

Ontwikkelen controlepatronen
  • Bewegen, op en neer lopen, schommelen, schudden, heen en weer wiegen;  hyperactiviteit.
  • Zingen;  vermaakt willen worden.
  • Voeden om te troosten;  vragen om eten, teveel eten.
  • Speen geven; speen langdurig gebruiken, duimzuigen.
  • Naar bed brengen = geen aandacht geven.
  • Afleiden door te praten, speelgoed aanreiken, boekjes lezen, aandacht naar iets anders toe brengen; vermaakt willen worden, vragen om aandacht.
  • Schreeuwen, slaan, tik geven; rocking, hoofdbonzen.


Slide 19 - Slide

Wat doe je als
een kind huilt?

Slide 20 - Mind map

  • Voldoe aan de behoefte.
  • Je kan de ontlading van spanning ondersteunen door het kind vast te houden. Voel zijn energie en levenskracht. Houdt rustig vast, indien het kind niet vastgehouden wil worden, blijf je erbij.
  • Blijf bij het kind, laat het niet alleen.
  • Kijk het kind vanuit liefde aan.
  • Haal zelf diep adem en ontspan, wees je bewust van je warmte/genegenheid voor het kind.
  • Vertel het kind dat je bij hem/haar blijft, wat hij/zij ook voelt.
  • Accepteer het huilen. Moedig aan tot huilen: “Je mag huilen, huil maar”.
 
 
• Praat zachtjes.
• Blijf bij het kind, totdat het spontaan ophoudt met huilen. Varieert van 10 min tot 1.5 uur!

Voorbeelden

Slide 21 - Slide

  • Luister actief, breng gedachten, gevoelens van het kind onder woorden. Laat merken en voelen dat je het kind begrijpt, wilt begrijpen. Het kind leert hierdoor ook eigen gedachten en gevoelens kennen en zijn/haar eigen redenen om te huilen.
  • Let op je eigen emoties. Als je zelf geëmotioneerd raakt, laat dat dan zien.
  • Als het kind zich afwendt, zeg dan bv: “Kijk maar naar me, ik ben hier, ik wil dat je je veilig bij me voelt”.
  • Praat zachtjes.
  • Blijf bij het kind, totdat het spontaan ophoudt met huilen. Varieert van 10 min tot 1.5 uur!

Voorbeelden

Slide 22 - Slide

Ondersteunende middelen
Naast het praten met kinderen kun je om het kind te ondersteunen in het verwerken van verdriet gebruikmaken van diversen middelen, zoals:
• Leesboeken over een specifiek onderwerp als ruzie, echtscheiding, ruzie tussen ouders, ziek zijn, ziekenhuisopname, overlijden huisdier, overlijden van vader/moeder/opa/oma/vriendje, mishandeling, seksueel misbruik.
• Tekenen.
• Werken met zand, water, klei.   

Slide 23 - Slide

• Stenen; ruwe steen staat voor de ruwheid van verdriet, een gladde steen staat voor verwerking van verdriet. Een gebroken steen staat voor het breken van jezelf tijdens rouw, trauma. Kleine steen staat voor klein verdriet. Grote/dikke/zware steen staat voor groot verdriet dat zwaar is om te dragen.
• Knuffels/handpoppen/poppen.
• Speelgoedfiguren al of niet met huilend gezicht.
• Popjes zonder gezicht; hieraan kan het kind een eigen emotie toekennen.

Slide 24 - Slide

• Bij jonge kinderen: blokken; Klein blokje = klein verdriet. Grote blok = groot verdriet. Gestapelde blokken = veel verdriet over lange tijd dat zich opgestapeld heeft. Verschillende kleuren blokken = verschillende verdrietige situaties.
• Emotiedoos maken; een doos/kistje waarin je spulletjes stopt die te maken hebben met verdriet, rouw, boosheid, angst en blijheid. Denk aan; een boekje, een doekje, een knuffeltje, steentjes, een foto van iets of iemand, poppetjes, gelukspoppetjes, zorgenpoppetjes, zorgenknuffels etc. Items uit deze doos kun je dan bij een gesprek erbij pakken en als aanleiding gebruiken om een gesprek te beginnen.

Slide 25 - Slide

Werken met een overgangsobject
Voor kinderen kan het praten over emoties soms te lastig zijn. Ze hebben nog niet de juiste woorden om het verhaal duidelijk te maken, weten nog niet wat ze precies voelen, kunnen het gevoel niet verwoorden. Ook kan het zijn dat ze jou als pm’er/oa nog niet veilig genoeg ervaren om hun verhaal aan te vertellen. Het gebruikmaken van een knuffel of handpop biedt dan uitkomst. We noemen dit een overgangsobject. Je verplaatst met behulp van de knuffel/handpop het gesprek van jou naar de knuffel/handpop. Dit voelt voor het kind veiliger. Het kind zal meer gaan vertellen aan de knuffel/handpop.

Slide 26 - Slide

Waar rekening mee te houden?
• Kies de knuffel/handpop die bij jou past. Als je een bepaalde knuffel/handpop vaker gebruikt, bouw je als het ware een relatie op met de knuffel/handpop. Welke knuffel/handpop pop maakt jou blij, gebruik die dan, want jouw blijheid ziet en voelt het kind.
• De knuffel/handpop is jouw vriend, jij bent niet de mama, papa, juf of meester van de knuffel/handpop.
• De knuffel/handpop heeft een naam. Een dierenknuffel kan de naam van het dier hebben, bv de egel, de beer.
• De knuffel/handpop geef je stem.

Slide 27 - Slide

Knuffel/handpop afstemmen op het kind
• Wie is je doelgroep?
• Wat is de belevingswereld van je doelgroep?
• In welke situatie wil je de knuffel/handpop gaan gebruiken?
• Wat hoop je dat de knuffel/handpop bij je doelgroep teweegbrengt?

Slide 28 - Slide

Filmpjes ter oriëntatie 

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Casus oefenen
  • Neem een situatie vanuit je stage waarin 
een kind zich verdrietig voelde.
  • Speel het gesprek na en maak gebruik van
 een knuffel/handpop.
  • Geef tip en top aan de PM/OA.
  • Let bij het observeren op de gespreksvoorwaarden en de contactprincipes uit les 1.



Slide 33 - Slide