1hv - Les 6 P2 - getallen toepassen en schrijven

   Deutsch! 
1hv
Les 6
Periode 2

Gutentag!
1 / 44
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

   Deutsch! 
1hv
Les 6
Periode 2

Gutentag!

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt getallen in het Duits zeggen 
+ schrijven.
een datum in het Duits
de kloktijden

Herhaling:
werkwoordsvervoeging



Slide 2 - Slide

Wiederholung

Slide 3 - Slide

vraagwoorden

Slide 4 - Slide

Hoeveel?
Waar?
Wat is jouw telefoonnummer?
Wanneer?
Hoe laat?
Wann ?
Wie viel ?
Wo?
Was ist deine Telefonnummer?
Wie spät?

Slide 5 - Drag question

Regel: feesttenten 
ich     spiel e
du     spiel st
e/s/e/ spiel t
wir     spielen
ihr      spiel t
s(S)ie spiel en

Slide 6 - Slide

Kies de juiste vertaling:
Het is 13 uur.
A
Es ist 13 Uhr.
B
Es is 13 Uhr.

Slide 7 - Quiz

Mein Arbeitstag ... um 8 Uhr.
A
beginne
B
beginnst
C
beginnt
D
beginnen

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

16

Slide 10 - Open question

moeilijk: 31

Slide 11 - Open question

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Kaufen
Hallo!
Wat kost een ... ?
Een ... kost ...
Ok, kan ik pinnen?
Doei!
1 euro

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Kaufen
Hallo!
Wat kost  ... ?
...
Tasje nodig!
Doei!
2,45 euro

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Alle maanden in het Duits!
januari
der Januar
februari
der Februar
maart
der März
april
der April
mei
der Mai
juni
der Juni
juli
der Juli
augustus
der August
september
der September
oktober
der Oktober
november
der November
december
der Dezember

Slide 19 - Slide

Welke 6 maanden kun jij sowieso nu in het Duits schrijven?

Slide 20 - Open question

Slide 21 - Slide

Wichtige Wörter:


ein Uhr = een uur
eine Stunde = een lesuur
 eine Viertelstunde = een kwartier
eine halbe Stunde = een half uur
ein Viertel = een kwart
halb = half
vor = voor
nach = over

Slide 22 - Slide

Vraag: Wie spät ist es?

Antwoord: Es ist.........

Slide 23 - Slide

Vraag: Hoe laat is het?

Antwoord: Het is.......

Slide 24 - Slide

Vraag: Hoe laat is het?

Antwoord: Het is.............

Slide 25 - Slide

Wie spät ist es?
Het is drie uur : Es ist drei Uhr.

Het is half drie : Es ist halb drei. 

Het is kwart voor drie : Es ist Viertel vor drei.
Het is kwart over drie : Es ist Viertel nach drei. 


Slide 26 - Slide

Es ist .. (half 3)
A
halb drei
B
Viertel vor drei
C
Viertel nach drei
D
drei Uhr

Slide 27 - Quiz

Es ist .... (4 uur)
A
Viertel vor.
B
vier Uhr.
C
vier Stunden.
D
Viertel nach.

Slide 28 - Quiz

Es ist ... (kwart voor 5)
A
Viertel nach fünf.
B
Viertel Stunde fünf.
C
fünf Uhr.
D
Viertel vor fünf.

Slide 29 - Quiz

Es ist ... (kwart over 7)
A
Viertel vor sieben
B
Viertel nach sieben.
C
Viertel Stunde sieben.
D
Sieben Uhr.

Slide 30 - Quiz

Es ist ... (9 uur)
A
neun Uhr.
B
neun Stunde.
C
Uhr neun.
D
Stunde neun.

Slide 31 - Quiz

Es ist ... (half 10)
A
Viertel zehn.
B
zehn Stunde.
C
halb zehn.
D
halb neun.

Slide 32 - Quiz

Es ist ... (kwart over 11)
A
Viertel nach elf.
B
Viertel vor elf.
C
Viertel Stunde elf.
D
Viertel stunde zwölf.

Slide 33 - Quiz

Es ist ... (kwart voor 1)
A
Viertel nach eins.
B
Viertel Stunde.
C
ein Uhr.
D
Viertel vor eins.

Slide 34 - Quiz

Uhr & Stunde
Uhr:
- Gebruik je bij kloktijden. 
- Het Duitse woord voor horloge.

Stunde:
- Geeft de tijdsduur aan 



Slide 35 - Slide

3 regels  
Als je wilt zeggen in welke maand er iets gebeurt, dan zet je het woord im voor de maand. 
Als je wilt zeggen op welke datum er iets gebeurt, dan zet je het woord am voor de datum.
In het Duits schrijf je de datum achter het getal, achter het getal schrijf je een punt. (6. Dezember)

Slide 36 - Slide

Beispiele
Im Dezember feiern wir Weihnachten. 

Ich habe am 4. Januar Geburtstag. 

Slide 37 - Slide

6 december

Slide 38 - Open question

4 januari

Slide 39 - Open question

Im of am?
Ich habe ... 4. Januar Geburtstag.
A
am
B
im

Slide 40 - Quiz

im of am?
... Dezember feiern wir Weihnachten.
A
am
B
im

Slide 41 - Quiz

... 3. Oktober habe ich Geburtstag.

Slide 42 - Open question

Wat weet jij nu over de datum in het Duits?

Slide 43 - Open question

Slide 44 - Video