Spellingstoets deel 2

Spellingstoets deel 2
Succes toppertjes 
1 / 22
next
Slide 1: Slide
SpellingBasisschoolGroep 5

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Spellingstoets deel 2
Succes toppertjes 

Slide 1 - Slide


Slide 2 - Open question


Slide 3 - Open question


Slide 4 - Open question


Slide 5 - Open question


Slide 6 - Open question


Slide 7 - Open question


Slide 8 - Open question


Slide 9 - Open question


Slide 10 - Open question


Slide 11 - Open question

Schrijf de zin, neem hier goed te tijd voor.

Slide 12 - Open question

Wat is het werkwoord in de zin?
Oom Jan maait het gras in de achtertuin.
A
Jan
B
maait
C
gras
D
achtertuin

Slide 13 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in de zin:
Anna heeft groene ogen.

A
Anna
B
heeft
C
groene
D
ogen

Slide 14 - Quiz

Wat is het zelfstandig naamwoord in de zin:
Morgen heb ik een moeilijke toets.
A
Morgen
B
ik
C
moeilijke
D
toets

Slide 15 - Quiz

Staat kaartje in het enkelvoud of meervoud in de zin:
Jasper en Jelle kopen een leuk kaartje voor oma.

A
enkelvoud
B
meervoud

Slide 16 - Quiz

Welke woordsoort is oudste in de zin?
Mijn oudste broer heet Bart.
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
werkwoord

Slide 17 - Quiz

Welke woordsoort is vriend in de zin?
Mijn beste vriend heet Stanley.
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
werkwoord

Slide 18 - Quiz

Wat is de persoonsvorm in de zin?
Eva koopt nieuwe schoenen.
A
Eva
B
Koopt
C
nieuwe schoenen

Slide 19 - Quiz

Wat is het onderwerp in de zin?
De man fietst over de rotonde.
A
de man
B
fietst
C
over de rotonde

Slide 20 - Quiz

Welk zinsdeel is de poes in de zin?
Achter de struik loert de poes.
A
persoonsvorm
B
onderwerp

Slide 21 - Quiz

Welk zinsdeel is sluipt in de zin?
De dief sluipt door de steeg.
A
persoonsvorm
B
onderwerp

Slide 22 - Quiz