1) Ik doe mijn huiswerk=>
Ich mache meine Hausaufgaben.2) Gestern habe ich nichts gemacht=> Gisteren heb ik niets gedaan.
3. Wij zijn dertien jaar oud=> Wir sind dreizehn Jahre alt.
4. Haben Sie bezahlt?=> Heeft u betaald?
5. Zijn jullie getrouwd? (verheiratet)=> Seid ihr verheiratet?