wohnen, spielen und machen (doen)
Het zijn "zwakke werkwoorden"...
* Wat is de stam van het werkwoord?
* Welk ezelsbruggetje kun je toepassen om de uitgangen van de werkwoorden te weten?
* Schrijf in je schrift de 6 persoonsvormen in het Duits op met daarachter de uitgang van deze drie werkwoorden....