H4 Wortel vragen
1 / 22
Lesson duration is: 45 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Schrijf zo kort mogelijk:
√23+√23+√23
A
√112
B
√3⋅√23
C
3√23
D
kan niet korter
Slide 4 - Quiz
wat is de wortel van
√−36
A
1
B
6
C
-6
D
bestaat niet
Slide 5 - Quiz
Schrijf als een wortel
2[?]√5
A
20
B
[?]√20
C
5[?]√2
Slide 6 - Quiz
Schrijf als een wortel
4[?]√3
A
[?]√48
B
[?]√6
C
[?]√9
Slide 7 - Quiz
vereenvoudig de volgende wortel
√50
A
2√5
B
2√25
C
10
D
5√2
Slide 8 - Quiz
Schrijf als één wortel:
2√3⋅8√7
A
10√10
B
16√21
C
10√21
D
Dat kan niet
Slide 9 - Quiz
Schrijf als één wortel:
2√3⋅8√7
A
10√10
B
16√21
C
10√21
D
Dat kan niet
Slide 10 - Quiz
Schrijf als één wortel
√3⋅√4=
A
12
B
√3⋅4=√12
C
2√3
D
√7
Slide 11 - Quiz
Vereenvoudig de wortel:
√96
A
16√6
B
6√4
C
4√6
D
12
Slide 12 - Quiz
Schrijf als één wortel:
2√6⋅√5
A
√120
B
2√30
C
2√11
D
√60
Slide 13 - Quiz
Schrijf als één wortel:
6√2
A
√36
B
√82
C
√72
D
√288
Slide 14 - Quiz
Vereenvoudig de wortel
√108
A
kan niet
B
36√3
C
6√3
D
3√36
Slide 15 - Quiz
Schrijf met één wortel
6√2⋅2√17
A
√34
B
√408
C
12√34
D
8√34
Slide 16 - Quiz
Vereenvoudig de wortel
√500
A
5√100
B
5√10
C
100√5
D
10√5
Slide 17 - Quiz
Vereenvoudig de wortel
√45=
A
√9⋅√5=3√5
B
5
C
9
D
√3⋅√15
Slide 18 - Quiz
Wat is de wortel 25?
A
-5
B
5
C
625
D
-625
Slide 19 - Quiz
Schrijf als één wortel:
√11⋅√2
A
√13
B
√112
C
√22
D
Dat kan niet.
Slide 20 - Quiz
Schrijf als één wortel:
4√15
A
√31
B
√240
C
√60
D
√30
Slide 21 - Quiz
Schrijf als één wortel
6√2
A
√12
B
√144
C
√72
D
Dat kan niet
