What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
Spelling 4.9
Aan het eind van de les kan ik...
...het voltooid deelwoord spellen
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
60 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Aan het eind van de les kan ik...
...het voltooid deelwoord spellen
Slide 1 - Slide
Terugblik vorige les...
Ik (besteden) geen aandacht aan de vele geïrriteerde mensen (v.t.).
Slide 2 - Open question
Verleden tijd
De ik-vorm +
de(n)
of
te(n)
ik/jij/hij/zij werk
te
wij/zij/jullie werk
ten
ik/jij/hij/zij bel
de
wij/zij/jullie bel
den
Ik (besteden) geen aandacht aan de vele geïrriteerde mensen.
Ik-vorm = besteed
+de
= besteed
de
Slide 3 - Slide
Tegenwoordige tijd
ik word (ik-vorm)
jij word
t
(ik-vorm + t)
hij/zij/het word
t
(ik-vorm + t)
wij/jullie/zij
worden
(hele ww)
Vul 'lopen' in. Is het loop of loop
t
?
Verleden tijd
De ik-vorm +
de(n)
of
te(n)
't ex kofschip
ik/jij/hij/zij werk
te
wij/zij/jullie werk
ten
ik/jij/hij/zij bel
de
wij/zij/jullie bel
den
Slide 4 - Slide
Laten we beginnen!
Voltooid deelwoord
Slide 5 - Slide
Voltooid deelwoord
Een voltooid deelwoord begint vaak met
ge
-:
lopen – heeft gelopen
Als de infinitief (hele ww) begint met
ge
-,
be
-,
ver
-,
ont
, -
er
, of
her
-, komt er geen ge- voor.
gebeuren – is gebeurd
bedanken – heeft bedankt
vertellen – heeft verteld
ontdekken – is ontdekt
erkennen – wordt erkend
herhalen – wordt herhaald
Slide 6 - Slide
Voltooid deelwoord
heeft altijd een hulpwerkwoord (de persoonsvorm)
(vorm van
zijn, hebben, worden
)
de gebeurtenis is
afgerond
Ik huil → Ik ben aan het huilen.
Ik
heb
gehuild
→ Ik ben niet meer aan het huilen. Ik ben weer vrolijk.
Slide 7 - Slide
Voltooid deelwoord
Voltooide deelwoorden van
sterke
werkwoorden eindigen meestal op -(e)n:
slapen – heeft geslapen;
zwemmen – is gezwommen;
staan – heeft gestaan.
Voltooide deelwoorden van
zwakke
werkwoorden eindigen op een
t
of een
d
.
Slide 8 - Slide
't ex kofschip - voltooid deelwoord
Wanneer krijg je +t en wanneer +d?
1. Zoek de stam van het werkwoord.
2. Kijk of de laatste letter van de stam voorkomt in ’t ex kofschip.
3. Eindigt de stam op een letter uit ’t ex kofschip?
JA
NEE
+T
+D
Slide 9 - Slide
De politie heeft dat verbod (handhaven).
A
gehandhaaft
B
gehandhaafd
Slide 10 - Quiz
't ex kofschip - voltooid deelwoord
Wanneer krijg je +t en wanneer +d?
1. Zoek de stam van het werkwoord. handha
v
en
2. Kijk of de laatste letter van de stam voorkomt in ’t ex kofschip.
3. Eindigt de stam op een letter uit ’t ex kofschip?
JA
NEE
+T
+D
Slide 11 - Slide
Het vliegtuig is (landen)
A
geland
B
gelant
Slide 12 - Quiz
De bom is vorige week (ontploffen)
A
ontploft
B
ontplofd
Slide 13 - Quiz
De leerling herinnert zich alles.
De leerling heeft zich alles herinnerd.
Slide 14 - Open question
Tegenwoordige tijd
ik word (ik-vorm)
jij word
t
(ik-vorm + t)
hij/zij/het word
t
(ik-vorm + t)
wij/jullie/zij
worden
(hele ww)
Vul 'lopen' in. Is het loop of loop
t
?
Verleden tijd
De ik-vorm +
de(n)
of
te(n)
't ex kofschip
ik/jij/hij/zij werk
te
wij/zij/jullie werk
ten
ik/jij/hij/zij bel
de
wij/zij/jullie bel
den
Slide 15 - Slide
Voltooid deelwoord
begint vaak met ge-, be- of ver-
heeft altijd een hulpwerkwoord (de persoonsvorm) (vorm van zijn, hebben, worden)
de gebeurtenis is afgerond
Eindigt op -t of -d 't ex kofschip
Ik heb gefietst
Slide 16 - Slide
Let op!
Tegenwoordige tijd of verleden tijd?
Persoonsvorm of voltooid deelwoord?
Enkelvoud of meervoud?
Slide 17 - Slide
Ik heb me (vergissen).
Slide 18 - Open question
De jongens (antwoorden) gisteren niet meteen op mijn vraag.
Slide 19 - Open question
Hij (vertellen) nu tegen mij wat hij gaat doen.
Slide 20 - Open question
De fietser werd (benaderen) door de auto.
Slide 21 - Open question
Wat (vinden) je van deze kleur?
Slide 22 - Open question
Ik heb je net nog (bellen), maar je nam niet op.
Slide 23 - Open question
Aan de slag
Vragen stellen
over: 3.9 (antwoorden in Classroom)
Zelf lezen
: 4.9 leertekst
verkleinwoorden
Maken
: 4.9: 1, 6, 8, 9 en 11
Huiswerk
dinsdag: 4.9: 1, 4, 6, 7 en 8
Slide 24 - Slide
Aan de slag
Vragen stellen
over: 3.9: 1, 4, 6, 7 en 10
Zelf lezen
: 4.9 leertekst
verkleinwoorden
Maken
: 4.9: 1, 4, 6, 7 en 8
Huiswerk
donderdag: 4.9: 1, 4, 6, 7 en 8
Slide 25 - Slide
More lessons like this
Werkwoordspelling
September 2022
- Lesson with
47 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
7-12-2022
December 2022
- Lesson with
12 slides
Duits
University
werkwoordspelling H1 - les 2
September 2020
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
herhaling werkwoordsvormen
April 2021
- Lesson with
40 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 2
Werkwoordspelling
May 2022
- Lesson with
28 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 2
groep 8 werkwoord spelling cito
19 days ago
- Lesson with
44 slides
nederlands
Primary Education
De spelling van de werkwoorden
March 2024
- Lesson with
34 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
220401_2E_wk 13 les 3
March 2022
- Lesson with
10 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, g, t
Leerjaar 2