8.3 Trilling in beeld

8.3 Trilling in beeld
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

8.3 Trilling in beeld

Slide 1 - Slide

Deze les
Herhaling 8.1-8.2
Uitleg 8.3
Opdrachten maken

Slide 2 - Slide

Juist of onjuist
Hoe langzamer de trilling hoe lager de toon
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Juist of onjuist
De uitwijking geeft aan hoe hoog de toon is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 4 - Quiz

Juist of onjuist
Hoe groter de uitwijking, hoe harder het geluid is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 5 - Quiz

Juist of onjuist.
Hoe meer trillingen in korte tijd, hoe hoger de toon is
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen
Je leert een trillingsgrafiek aflezen.
Je leert de trillingstijd en frequentie te berekenen.
Je leert wat een amplitude is

Slide 7 - Slide

Trillingsgrafiek

Slide 8 - Slide

Trilling in beeld
Een trillingsgrafiek is een grafiek van de uitwijking van de trilling tegen de tijd. 

Slide 9 - Slide

Trillingstijd (T)
Eén trilling duurt 2 seconde.
De tijdsduur van één volledige trilling heet de trillingstijd (T).

Slide 10 - Slide

Trillingstijd (T)
Een trampolinespringer springt in 1,5 seconde van het laagste punt naar het hoogste punt. 
Bereken de trillingstijd. 

Slide 11 - Slide

Trillingstijd (T)
Een trampolinespringer springt in 1,5 seconde van het laagste punt naar het hoogste punt. 
Bereken de trillingstijd. 

Van het laagste tot het hoogste punt is een halve trilling. Een halve trilling duurt 1,5 s 
Dus T = 2 x 1,5 = 3 seconde 

Slide 12 - Slide


Hoe groot is de trillingstijd in de linker grafiek
A
5s
B
0,5s
C
5ms
D
0,5ms

Slide 13 - Quiz

Maja springt op een trampoline in 12 seconde 4 x op en neer
De trillingstijd is dan
A
3s
B
4s
C
48s
D
0.33s

Slide 14 - Quiz

Frequentie (f)
De frequentie (f) is het aantal trillingen per seconde. 
De frequentie geef je aan in hertz (Hz). 
De frequentie berekenen: 


f = frequentie in hertz (Hz)
T = trillingstijd in seconde (s)
f=T1

Slide 15 - Slide

Frequentie (f)
f=T1
T=2s
f=21=0,5Hz

Slide 16 - Slide

Frequentie (f)
Bereken de frequentie

Slide 17 - Slide


Bepaal met behulp van de trillingsgrafiek de frequentie.
A
500Hz
B
5Hz
C
2Hz
D
0,5Hz

Slide 18 - Quiz

Een veer gaat in 5 seconde 20x op en neer.
Bereken de frequentie
A
100s
B
4s
C
0.25Hz
D
4Hz

Slide 19 - Quiz

De trillingstijd van een stemvork
a. Bepaal zo nauwkeurig        mogelijk de trillingstijd        van deze trilling.

b. Bereken de frequentie van de stemvork.

Slide 20 - Slide

De trillingstijd van een stemvork
a. Bepaal zo nauwkeurig mogelijk de trillingstijd van deze trilling.

Neem de tijdsduur van meerdere trillingen.
Er zijn 4 volledige trillingen in 5 ms 
(1 ms = 0,001 s) 
T = 5 ms / 4 = 1,25 ms = 0,00125 s
de trillingstijd is 1,25 ms


Slide 21 - Slide

De trillingstijd van een stemvork
De trillingstijd (T) is 1,25 ms
T= 1,25/1000 = 0,00125s
f= 1/T
f = 1 / 0,00125 = 800 Hz
b. Bereken de frequentie van de stemvork.

Slide 22 - Slide

Een snaar heeft een frequentie van 440 Hz
bereken de trillingstijd
A
0.023ms
B
2,3ms
C
0.23s
D
2,3 s

Slide 23 - Quiz

Amplitude
Amplitude is de maximale uitwijking 
ten opzichte van de ruststand.
 
Bij een grotere geluidssterkte is 
de trilling heftiger en de amplitude
groter. 

Slide 24 - Slide


Hoe groot is de amplitude in deze trillingsgrafiek.
A
0,5mm
B
1,0mm
C
1,6mm
D
0,8mm

Slide 25 - Quiz

Ischa spring in 6 seconde 2 x op en neer op een trampoline, ze spring 1,2 meter hoog.
wat is de frequentie en amplitude.
A
3Hz en 1,2m
B
0,33Hz en 1,2m
C
3Hz en 0,6m
D
0,33Hz en 0,6m

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Link

Aan de slag
Lees 8.3
Opdrachten 8.3

Slide 28 - Slide