09. Thema 3 bs 5: Bacteriën (1) 17-1

Thema 3: Ordening
Basisstof 5: Bacteriën
1 / 29
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 3: Ordening
Basisstof 5: Bacteriën

Slide 1 - Slide

Doel: Bacteriën
  • Je kunt de celkenmerken van bacteriën opnoemen
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën zich voortplanten
  • Je kunt voorbeelden noemen van het nut van bacteriën
  • Je kunt voorbeelden noemen van schadelijke effecten van bacteriën

Slide 2 - Slide

Bij ordening verdeel je de organismen in
A
4 rijken
B
4 soorten
C
4 afdelingen
D
4 rassen

Slide 3 - Quiz

Organismen
Bacteriën
Schimmels
Planten
Dieren
Indeling op basis van celkenmerken:
  • Celkern
  • Celwand
  • Bladgroenkorrels

Slide 4 - Slide

Schimmel
Bacterie
Plantaardige cel
Dierlijke cel

Slide 5 - Drag question

Celkenmerken

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Bacteriën
- Geen celkern
- Wel een celwand
- Geen bladgroenkorrels
- Eéncellig, ze bestaan uit 1 cel. 
- Met een gewone microscoop alleen als 
  kleine puntjes of streepjes ziet. 
                                         
Alleen als je ze honderdduizenden keren vergroot, kun je zien hoe ze 
er in werkelijkheid uitzien.

Slide 8 - Slide

Bacteriën

Slide 9 - Slide

Voortplanting 
van bacteriën
Bacteriën planten zich voort door te delen.
Hoe ze dat doen?

1.  Eén bacterie deelt in tweeën.
2.  Die 2 groeien totdat ze weer even groot zijn.
3.  Dan gaan die 2 zich ook weer delen.
4.  Dan zijn er 4 en die gaan zich ook weer delen......

Bij gunstige omstandigheden delen ze zich elk half uur. 
Er moet dan voedsel en vocht zijn en de temperatuur moet goed zijn. 
Er ontstaat dan een hele grote groep, zo'n groep noem je een bacteriekolonie. 
Een bacteriekolonie kun je met het blote oog zien.


Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Voortplanting van Bacteriën:
Bacteriën planten zich voort
door te delen
A
Waar
B
Nietwaar

Slide 12 - Quiz

Nuttige bacteriën
Bacteriën komen overal voor, ook in en op je lichaam. 
Als je met veel bacteriën in aanraking komt wordt je sterker. Maar van 1% kun je ziek worden. 
Ook zijn er bacteriën die we gebruiken voor voeding.

Slide 13 - Slide

De meeste bacteriën voeden zich met resten van dode organismen. 
Zo ruimen bacteriën andere organismen op. 
Het menselijk lichaam telt 10 x meer bacteriën dan cellen
Het menselijk lichaam telt 10x meer bacterien dan cellen
In de darmen zitten ontzettend veel bacteriën. De meeste zijn nuttig. 
Ze helpen bij het verteren van voedsel.
Door de goede, nuttige bacteriën hebben schadelijke bacteriën geen kans. Nuttige bacteriën beschermen de huid.
In je mond zitten 25 x meer bacteriën 
dan er mensen op de aarde leven.
Het zijn veel nuttige bacteriën maar er zijn ook schadelijke bacteriën.
Nuttige bacteriën

Slide 14 - Slide

Schadelijke bacteriën
Voedsel bestaat uit (delen van) organismen.

Voorbeelden hiervan zijn: vlees, vis, fruit en groenten. 

Voor bacteriën is dat voedsel, daarom kunnen ze daar 
goed op leven. 

Het voedsel gaat daardoor bederven. Als wij bedorven voedsel eten, kunnen we daarvan ziek worden.

Er zijn bepaalde soorten bacteriën die mensen ziek kunnen maken. De huisarts zal dan een antibioticum voorschrijven.
Dat antibioticum dood de schadelijke bacteriën.
Een voorbeeld is penicilline maar er zijn meer antibiotica.
longontsteking
blaasontsteking

Slide 15 - Slide

Bacteriën zijn...
A
Eencellig
B
Meercellig

Slide 16 - Quiz

Bacteriën zijn
A
prokaryoot
B
eukaryoot

Slide 17 - Quiz

Kunnen bacterien zich ook voortplanten?
A
Ja
B
Nee

Slide 18 - Quiz

Hebben bacteriën een celkern?
A
Ja
B
Nee

Slide 19 - Quiz

Bacteriën hebben een celwand.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 20 - Quiz

Er zijn ook nuttige bacteriën

A
Waar
B
Niet waar

Slide 21 - Quiz

Iemand in de klas heeft een bacteriële longontsteking. 4 klasgenoten krijgen daarna last van hun luchtwegen. Kunnen zij een longontsteking hebben?
A
ja, want de longontsteking is besmettelijk
B
nee, want de longontsteking is niet besmettelijk

Slide 22 - Quiz

In een schaal liggen 10 bacteriën.
Die bacteriën delen zich elk uur.

Hoeveel bacteriën heb je na 2 uur?
A
15
B
20
C
35
D
40

Slide 23 - Quiz

Doel: Bacteriën
  • Je kunt de celkenmerken van bacteriën opnoemen
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën zich voortplanten
  • Je kunt voorbeelden noemen van het nut van bacteriën
  • Je kunt voorbeelden noemen van schadelijke effecten van bacteriën

Slide 24 - Slide

Maken Thema 1:

Huiswerk 23 januari
Maken §3.5: 1-4
+
Leren 3.2 & 3.5
+
Nakijken
KGT

Slide 25 - Slide

Nabespreking
Hoe is het gegaan?
Wat ging goed?
Wat vond je moeilijk?
Welke vragen heb je nog?

Slide 26 - Slide

Celkenmerken
Aantal cellen
Nut  
Schade
Voortplanting
Bacterien
  •  wel celwand, geen celkern of bladgroen
  • altijd ééncellig
  • afval opruimen, gebruik bij voedselbereiding
  • voedselbederf, ziekte
  • door deling

Slide 28 - Slide

Stel je poetst 's avonds om 21.00 uur netjes je tanden voor het slapen gaan. Je hebt héél goed gepoetst! Er blijft maar 1 bacterie achter (en dat is best knap).
Geef een schatting van hoeveel van die bacterie er 's morgens om 7.00 uur in je mond zitten

Slide 29 - Open question