Werkwoordspelling 4

1 / 21
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

(rijden)
De auto van mijn vader .... erg langzaam.

Slide 2 - Open question

(bakken)
In de vakantie ..... mijn moeder en ik altijd koekjes.

Slide 3 - Open question

(betalen)
Hij ... veel te weinig voor die dure oorbellen.

Slide 4 - Open question

(ontvoeren)
De enge man ..... het meisje.

Slide 5 - Open question

(lakken)
Tijdens het slaapfeestje .... Marieke mijn nagels blauw.

Slide 6 - Open question

(vergroten)
Je ........ het probleem door er over door te zeuren.

Slide 7 - Open question

(openen)
Ik ... de deur voor de visite.

Slide 8 - Open question

(slapen)
..... je al?

Slide 9 - Open question

(fietsen)
Morgen .... mijn klas en ik helemaal naar Ameland.

Slide 10 - Open question

(luisteren)
Sara .... erg slecht naar de docent.

Slide 11 - Open question

(schrijven)
Voor het vak Nederlands .... wij een opstel over onze dag.

Slide 12 - Open question

(eten)
Fatima ..... tijdens de pauze een boterham.

Slide 13 - Open question

(eindigen)
Na de les .... de schooldag.

Slide 14 - Open question

(worden)
Gerrit .... lelijk aangekeken door zijn vrienden.

Slide 15 - Open question

(vinden)
.... jij dat ook zo stom?

Slide 16 - Open question

(voeren)
Morgenochtend .... Slema de katten.

Slide 17 - Open question

(houden)
Hij .... van mij!

Slide 18 - Open question

(stranden)
Na een enorme omweg ... mijn familieleden in Amsterdam

Slide 19 - Open question

(willen)
Het kleine jongetje ... heel graag naar de Efteling.

Slide 20 - Open question

(beantwoorden)
..... jij mijn vraag nog een keer?

Slide 21 - Open question