Deel en heers: Delen en vermenigvuldigen door te splitsen

Deel en heers: Delen en vermenigvuldigen door te splitsen

Leerdoel

Aan het einde van de les kunnen de leerlingen delen en vermenigvuldigen door te splitsen.

Wat weet je al over delen en vermenigvuldigen?

Wat is delen?

Delen is het verdelen van een getal in gelijke groepen.

Voorbeeld van delen

24 gedeeld door 6 betekent dat je 24 in 6 gelijke groepen verdeelt.

Wat is vermenigvuldigen?

Vermenigvuldigen is herhaald optellen van een getal.

Voorbeeld van vermenigvuldigen

3 keer 4 betekent 3 groepen van 4 bij elkaar optellen.

Splitsen voor delen

Door getallen te splitsen in makkelijke delen wordt delen eenvoudiger.

Voorbeeld van splitsen voor delen

Bijvoorbeeld, 36 gedeeld door 6 kan worden gesplitst in 30 gedeeld door 6 plus 6 gedeeld door 6.

Splitsen voor vermenigvuldigen

Splitsen maakt vermenigvuldigen met grote getallen makkelijker.

Voorbeeld van splitsen voor vermenigvuldigen

Bijvoorbeeld, 25 keer 4 kan worden gesplitst in 20 keer 4 plus 5 keer 4.

Interactieve oefening 1

Laat de leerlingen punten tellen in afbeeldingen van groepen voor delen.

Interactieve oefening 2

Laat de leerlingen het aantal herhaalde groepen tellen in visuele vermenigvuldigingsvoorbeelden.

Interactieve oefening 3

Laat de leerlingen getallen splitsen voor delen en vermenigvuldigen.

Interactieve oefening 4

Laat de leerlingen elkaar helpen bij het splitsen en oplossen van delingen en vermenigvuldigingen.

Toepassing van splitsen

Bespreek situaties waarin het splitsen van getallen handig kan zijn in het dagelijks leven.

Samenvatting

Herhaal de belangrijkste punten van de les over delen en vermenigvuldigen door te splitsen.

Interactieve oefening 5

Laat de leerlingen zelfstandig oefenen met delen en vermenigvuldigen door te splitsen.

Evaluatie

Laat de leerlingen enkele deling- en vermenigvuldigingsproblemen oplossen om hun begrip te testen.

Afsluiting

Geef de leerlingen positieve feedback en beantwoord eventuele vragen die ze nog hebben.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.