zinsdelen en singaalwoorden 5

zinsdelen en singaalwoorden 5
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

zinsdelen en singaalwoorden 5

Slide 1 - Slide

Paragraaf 5

Slide 2 - Slide

Vergelijking
Er wordt een uitspraak gedaan waarin twee of meer dingen met elkaar worden vergeleken waarbij een overeenkomst wordt genoemd. 
Je herkent dit tekstverband aan signaalwoorden als:  zoals, hetzelfde, in vergelijking met

Voorbeeld
Op mijn school zijn de regels dit jaar veel strenger geworden. Hetzelfde is gebeurd op de school van mijn broer. 
Signaalwoord: Hetzelfde
Uitspraak: Op mijn school zijn de regels dit jaar veel strenger geworden.
Vergelijking: is op de school van mijn broer gebeurd. 

Slide 3 - Slide

Voorwaarde 
Bij een uitspraak wordt in de zinnen ervoor of erna een voorwaarde bij de uitspraak gesteld. 

Je herkent dit verband aan de signaalwoorden:

  • mits
  • als
  • indien
  • tenzij
  • op voorwaarde dat

Slide 4 - Slide

Voorwaarde  
Voorbeeld:
Als je nu vertrekt, kun je nog op tijd komen voor het concert.
Signaalwoord: Als

Uitspraak: kun je nog op tijd komen voor het concert

Voorwaarde: je nu vertrekt

Slide 5 - Slide

Doel - middel
In een uitspraak wordt een middel genoemd, waarmee een doel bereikt kan worden. 
Je herkent dit tekstverband aan signaalwoorden als: waarmee, daarmee, met dat doel, het doel is, door middel van, om te...

Voorbeeld
Om een heel goede hardloper te worden, zul je heel veel moeten oefenen.  
Signaalwoord: Om ... te, 
Doel: een heel goede hardloper worden
Middel: zul je heel veel moeten oefenen

Slide 6 - Slide

Doel - middel 
Voorbeeld
Ze had alle opgaven van het hoofdstuk al gemaakt, waarmee ze aan haar docent haar goede werkhouding wilde laten zien. 

Signaalwoord: waarmee

Doel: ze wilde aan haar docent haar goede werkhouding laten zien
Middel: Ze had alle opgaven van het hoofdstuk al gemaakt

Slide 7 - Slide

Uitzondering
Bij een uitspraak wordt in de zinnen ervoor of erna een voorwaarde bij de uitspraak gesteld. 

Je herkent dit verband aan de signaalwoorden:
  • tenzij
  • behalve als

Slide 8 - Slide

Uitzondering
Voorbeeld
Je mag naar haar verjaardag, tenzij er allemaal jongens komen.

Signaalwoord: tenzij
Uitspraak: Je mag naar haar verjaardag
uitzondering: er komen allemaal jongens

Slide 9 - Slide

Tekstverband: VERGELIJKING
A
net als
B
kortom
C
als
D
waarmee

Slide 10 - Quiz

Tekstverband: MIDDEL-DOEL
A
zoals
B
om
C
zo
D
omdat

Slide 11 - Quiz

Tekstverband: VOORWAARDE
A
mits
B
waardoor
C
omdat
D
alles bij elkaar

Slide 12 - Quiz

Je herhaalde / je leerde
- de tekstverbanden en signaalwoorden van leerjaar 1 & 2
- de tekstverbanden en signaalwoorden van leerjaar 3


Slide 13 - Slide

Aan het werk!
WAT? Maak opdracht  9+10 
HOE? in stilte.
HULP? Steek je vinger op, de docent komt bij je.
TIJD? 20 minuten
timer
10:00

Slide 14 - Slide