13-9 Werkwoorden vervoegen

Werkwoorden en zinnen
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Werkwoorden en zinnen

Slide 1 - Slide

Pakken, wijzen, lezen, leren, schrijven, tekenen, staan, zitten, kijken, praten, zijn, liggen, doen, zeggen, komen, hebben...

Allemaal werkwoorden!
Werkwoorden

Slide 2 - Slide


Het hele werkwoord is pakken
Werkwoorden
Onderwerp (wie)
Vorm
Spelling
Ik
stam
pak
Jij / hij / zij
stam + t
pakt
Wij / jullie / zij
hele werkwoord
pakken

Slide 3 - Slide


Het hele werkwoord is kijken
Werkwoorden
Onderwerp (wie)
Vorm
Spelling
Ik
stam
kijk
Jij / hij / zij
stam + t
kijkt
Wij / jullie / zij
hele werkwoord
kijken

Slide 4 - Slide


Het hele werkwoord is liggen
Werkwoorden
Onderwerp (wie)
Vorm
Spelling
Ik
stam
lig
Jij / hij / zij
stam + t
ligt
Wij / jullie / zij
hele werkwoord
liggen

Slide 5 - Slide


Het hele werkwoord is zeggen
Werkwoorden
Onderwerp (wie)
Vorm
Spelling
Ik
stam
zeg
Jij / hij / zij
stam + t
zegt
Wij / jullie / zij
hele werkwoord
zeggen

Slide 6 - Slide


Het hele werkwoord is tekenen
Werkwoorden
Onderwerp (wie)
Vorm
Spelling
Ik
stam
teken
Jij / hij / zij
stam + t
tekent
Wij / jullie / zij
hele werkwoord
tekenen

Slide 7 - Slide


Het hele werkwoord is wijzen
Werkwoorden
Onderwerp (wie)
Vorm
Spelling
Ik
stam
wijs
Jij / hij / zij
stam + t
wijst
Wij / jullie / zij
hele werkwoord
wijzen
Bij jij, hij, zij wordt de 'z' een 's'

Slide 8 - Slide


Het hele werkwoord is schrijven
Werkwoorden
Onderwerp (wie)
Vorm
Spelling
Ik
stam
schrijf
Jij / hij / zij
stam + t
schrijft
Wij / jullie / zij
hele werkwoord
schrijven
Bij jij, hij, zij wordt de 'v' een 'f' 

Slide 9 - Slide


Het hele werkwoord is leren
Werkwoorden
Onderwerp (wie)
Vorm
Spelling
Ik
stam
leer
Jij / hij / zij
stam + t
leert
Wij / jullie / zij
hele werkwoord
leren
Bij jij, hij, zij wordt  de 'e' een 'ee'

Slide 10 - Slide


Het hele werkwoord is lezen
Werkwoorden
Onderwerp (wie)
Vorm
Spelling
Ik
stam
lees
Jij / hij / zij
stam + t
leest
Wij / jullie / zij
hele werkwoord
lezen
Bij jij, hij, zij wordt de 'z' een 's' en wordt de 'e' een 'ee'

Slide 11 - Slide