H3.3 Leestaak

H1.3 Lezen
Kun je
het 
EI
vinden?
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H1.3 Lezen
Kun je
het 
EI
vinden?

Slide 1 - Slide

Speciaal


                                                   
                                            aan Vivian en Sky!

Slide 2 - Slide

Programma
  • Korte terugblik
  • Nakijken
  • Maken: de leestaak van H3.3
  • Afsluiting

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Wat is het onderwerp van deze reclame?

Slide 5 - Mind map

Wat is de hoofgedachte?
A
Cheddar, seriously strong
B
Eind goed, al goed
C
Een muis gaat niet dood door een muizenval

Slide 6 - Quiz

Wat is het verschil tussen de hoofdgedachte en het onderwerp?

Slide 7 - Open question

Onderwerp en hoofdgedachte
Overeenkomst: 
  • Een tekst heeft altijd een onderwerp
  • Daarnaast heeft elke tekst ook altijd een hoofdgedachte

Zowel het onderwerp, als de hoofdgedachte moet je zelf kunnen formuleren (bepalen). 

Slide 8 - Slide

Hoe vind ik ze?
Het onderwerp:
1. Lees de titel, de inleiding en het slot
2. Stel jezelf de vraag: Waar gaat de tekst over? 
3. Schrijf nu het onderwerp op in één of meerdere woorden
De hoofdgedachte:
1. Gebruik de titel, de inleiding en/of de slotalinea.
2. Bedenk wat het belangrijkste is wat de schrijver over het onderwerp zegt
3. Schrijf nu de hoofdgedachte in één zin.

Slide 9 - Slide

Nakijken
H3.3 Lezen bladzijde 154
opdracht 15 en 16a 


Slide 10 - Slide

Verwijswoorden
Henk fietste vanmiddag door Hardinxveld. Henk had een moeilijke middag gehad. Henk was gevallen van de trap. De voet van Henk deed nu pijn. Jan, een vriend van Henk, had hard gelachen. Henk vond dat niet leuk. Henk had echt pijn aan de voet van Henk. Henk wilde gauw naar huis. Toen voelde Henk dat het ook nog begon te regenen. Henk werd er behoorlijk chagrijnig van. Gelukkig hoefde Henk vanavond niet te trainen, zodat Henk geen bericht hoefde te sturen naar de trainer van Henk dat Henk niet zou hoeven komen. 

Slide 11 - Slide

Verwijswoorden
Henk fietste vanmiddag door Hardinxveld. Hij had een moeilijke middag gehad. Henk was gevallen van de trap. Zijn voet deed nu pijn. Jan, een vriend van Henk, had hard gelachen. Henk vond dat niet leuk. Hij had echt pijn aan zijn voet. Henk wilde gauw naar huis. Toen voelde hij dat het ook nog begon te regenen. Hij werd er behoorlijk chagrijnig van. Gelukkig hoefde hij vanavond niet te trainen, zodat hij geen bericht hoefde te sturen naar de zijn dat hij niet zou hoeven komen. 

Slide 12 - Slide

H3.3 Leestaak
Lezen tekst 3
maken opdracht 18 t/m 25

Slide 13 - Slide