This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Module 2
Waarom zijn er banken & Sparen voor later
Slide 1 - Slide
Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Werk kwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting
Slide 2 - Slide
Doelen van deze les
Na deze les kun je:
Uitleggen waar geld voor gebruikt wordt en het ontstaan van geld. Je verklaart waarom vertrouwen in geld essentieel is.
Voorbeelden geven van verschillende spaar- en leenvormen en je onderbouwt dit rekenkundig.
Slide 3 - Slide
Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Werk kwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting
Slide 4 - Slide
Wat is indirecte ruil?
Slide 5 - Open question
Sparen
Slide 6 - Mind map
Functies van geld
Slide 7 - Slide
Functies van geld
Ruilmiddel
Rekenmiddel
Spaarmiddel
Slide 8 - Slide
Redenen om te sparen
Slide 9 - Slide
Redenen om te sparen
Slide 10 - Slide
Redenen om te sparen
Sparen voor een doel
Sparen uit voorzorg
Sparen voor rente
Slide 11 - Slide
Redenen om te sparen
Sparen om een verwachte daling van inkomsten op te vangen
Slide 12 - Slide
Rente
Rente = vergoeding die je krijgt van de bank voor jouw spaargeld
Formule:
Rentebedrag per jaar =
Spaarbedrag ÷ 100 x rentepercentage =
Slide 13 - Slide
Op je spaarrekening heb je € 240. Je krijgt 1,5% rente per jaar. Hoeveel euro rente krijg je na één jaar?
Slide 14 - Open question
Waarom zijn er banken?
Slide 15 - Slide
Waarom zijn er banken?
Banken verzorgen betalingen
Bij een bank krijg of betaal je rente
Slide 16 - Slide
Hoe werken banken?
Slide 17 - Slide
Snap ik het?
Slide 18 - Slide
Wat is geen reden om te sparen?
A
Sparen uit voorzorg
B
Sparen als rekenmiddel
C
Sparen voor rente
D
Sparen voor een doel
Slide 19 - Quiz
Henk spaart geld voor als zijn mobiel kapot gaat. Wat is zijn reden om te sparen?
A
Sparen voor een doel
B
Sparen uit voorzorg
C
Sparen voor de rente
D
Sparen als rekenmiddel
Slide 20 - Quiz
Op je spaarrekening heb je € 450 gezet. Je krijgt 0,5% rente per jaar. Hoeveel euro rente krijg je na één jaar?
A
€ 225
B
€ 0,23
C
€ 22,50
D
€ 2,25
Slide 21 - Quiz
Wat is geen functie van geld?
A
Spaarmiddel
B
Ruilmiddel
C
Waardemiddel
D
Rekenmiddel
Slide 22 - Quiz
Rosa gaat graag naar IKEA. Ze ziet een tafel met een prijskaartje van € 59,00. Van welke functie van geld is hier sprake?
A
Ruilmiddel
B
Spaarmiddel
C
Rekenmiddel
D
Waardemiddel
Slide 23 - Quiz
Wat doen banken met het verschil tussen de rente voor spaargeld en de rente voor geleend geld?
Slide 24 - Open question
Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Werk kwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting
Slide 25 - Slide
Werk kwartier
Maak in de portal:
1. Waarom zijn er banken?
2. Sparen voor later
Klaar met de portal?
Maak de opdrachten op het stencil:
timer
15:00
Slide 26 - Slide
Deze les
1. Doelen van deze les
2. Klassikale bespreking
3. Werk kwartier
4. Toepassing
5. Werken
6. Afsluiting
Slide 27 - Slide
Rentes
"De lage rentes hangen samen met het beleid van de Europese Centrale Bank (ECB). De centrale bank werkt sinds 2015 agressief aan het verlagen van rentes voor leningen, maar daarmee worden banken ook gedwongen om spaarrentes te verlagen."