Op school zijn kinderen voortdurend met elkaar in competitie. Een cijfer is niet alleen een beoordeling van wat iemand weet of kan, maar ook van wie iemand is. Een puntje beter dan de rest, een onvoldoende, een 10 of een 1. Vanaf hun twaalfde zijn kinderen ‘een echte vmbo’er’, ‘een typische havist’ of ‘een klassieke gymnasiast’.
Zulke labels hebben gevolgen voor hoe we samenleven, hoe we stemmen en dus voor de democratie – en ze zijn niet positief. Ze ondermijnen de gemeenschapszin, het gevoel dat we het met elkaar te rooien hebben, en dat maakt het moeilijker ons in elkaar te verplaatsen. Althans, vooral één kant op.
Johan Visser op De Correspondent, 3 juni 2021.