Een
zinsdeel (onderwerp, lijdend voorwerp, voorzetselvoorwerp, meewerkend voorwerp, bijwoordelijke bepaling) kan een
bijzin zijn. Dan heeft het zinsdeel een
persoonsvorm. Deze bijzin noemen we dan een
zinsdeelzin.
Bijvoorbeeld: Wie als eerste bij de locatie is ontvangt een prijs.
PV: ontvangt
OW: Wie als eerste bij de locatie is
LV: een prijs
"Wie als eerste bij de locatie is" is hier een bijzin die dient als onderwerp.
Dit noemen we een zinsdeelzin. In dit geval: een OW-zin.