10 a: Een rijk is veel groter dan een stadstaat. Een stadstaat is een kleine staat, waar vaak een klein gedeelte van een volk woont. In een rijk wonen vaak meerdere volken en bestaat het uit meerdere stadstaten.
10 b: Hij beeldde zichzelf af als een overheerser. Hij staat boven de anderen. Hij vond zichzelf waarschijnlijk erg machtig en voelde zich verheven boven iedereen.
10 c: Bijvoorbeeld: In de tekst zal het waarschijnlijk gaan over hoe dapper, wijs en machtig Naram-Sin was. Hij veroverde elke stadstaat en iedereen moest hem gehoorzamen.
10 d: Gudea liet zich afbeelden als een wijze en vreedzame vorst. Hij probeerde goed te zijn voor zijn volk en problemen zonder geweld op te lossen. Naram-Sin daarentegen was veel ruiger en liet zich afbeelden met wapens en als machtig leider, net zoals zijn grootvader Sargon. Je merkt dus dat deze vorsten verschillend waren in hun ideeën en daden.
11: De strijdwagen maakte het mogelijk gemakkelijk gebieden te veroveren. Hierdoor breidden rijken zich snel uit en konden grote rijken ontstaan.