Babyloniërs 1b

Babyloniërs 1b
1 / 11
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with text slides.

Items in this lesson

Babyloniërs 1b

Slide 1 - Slide

Inhoud
Huiswerk check en nakijken
Opdracht 4 t/m 13
Herhaling
Uitleg
Opdrachten

Slide 2 - Slide

Huiswerk
4 b: Landbouw: A | Ambacht: E | Handel: D, F
4 c: Bijvoorbeeld: De tempeltoren, want dat heeft vooral te maken met religie. God werd daar vereerd. Het grote gebouw, het paleis, want daar leefde de vorst en dat heeft vooral met bestuur en politiek te maken

5 a: De vruchtbare grond zorgde ervoor dat er genoeg voedsel was en dat niet iedereen boer hoefde te zijn. Er ontstonden dus andere beroepen, zoals schrijver of handelaar. Er ontstonden hierdoor ook verschillen in bezit en status tussen mensen. Er was dus geen sprake meer van een landbouwcultuur, maar er ontstond een stedelijke cultuur.
5 b: Een omstandigheid, want het land langs de rivier was altijd al vruchtbaar, maar er vond eerst nog geen landbouw plaats. Ook duurde het een tijdje voordat de landbouw nieuwe stedelijke ontwikkelingen in gang zette en was de cultuur er niet opeens.
5 c: Bijvoorbeeld:
Vruchtbaarheid leidde tot het ontstaan van een cultuur.
Er ontstond een cultuur doordat het land vruchtbaar was.
Door vruchtbaarheid ontstond er een cultuur. 








Slide 3 - Slide

Huiswerk
6: In een stad is altijd vraag naar nieuwe spullen. Als ergens behoefte aan is, zijn er altijd wel technische mensen die iets nieuws kunnen bedenken en maken. In een stedelijke cultuur konden mensen zich specialiseren in nieuwe ambachten.




7 a: Spijkerschrift.
7 b: Bijvoorbeeld: Doordat het is opgeschreven is er bewijs voor het bezit van een huis met een akker. Dat is belangrijk, omdat mensen dan weten van wie het huis is en hoeveel grond diegene had. Er ontstaat op die manier geen verwarring. Men wist daardoor ook precies hoeveel vermogen diegene had.  

8 a: Als wijze en vreedzame vorst.
8 b: Ja, want de inscripties gaan over de goede dingen die de koning gedaan had en dat past bij het beeld van een wijze en vreedzame vorst.
8 c: Bijvoorbeeld: Hij wilde aan iedereen laten zien dat hij de koning was en iedereen werd eraan herinnerd dat hij degene was die allemaal goede dingen voor Mesopotamië deed. Hij vond zichzelf erg belangrijk.  



Slide 4 - Slide

Huiswerk
9 a: Een staat is veel te groot en complex om alleen te regeren. Ambtenaren en priesters kunnen een vorst helpen bij het bestuur. Zo schreven ambtenaren wetten en regels van de koning op en spraken ze recht in naam van de koning. De priesters werkten in de tempels waar goden werden vereerd. Mesopotamiërs geloofden dat vorsten hun macht van de goden gekregen hadden. De koning had de priesters nodig om het geloof in stand te houden en daarmee ook het idee dat de vorst macht kreeg van de goden.

9 b: Bijvoorbeeld: Een priester had natuurlijk veel invloed op het gebied van geloof. Mensen luisterden naar wat de priester te zeggen had en geloofden hem ook. Een priester zou dus ook wel een koning kunnen zijn.
Een legeraanvoerder had veel gezag en soldaten moesten doen wat hij vroeg. Hij was een sterke leider en dat is precies wat een koning ook moest zijn.
9 c: Er zijn onvoldoende bronnen hierover bewaard gebleven.  


Slide 5 - Slide

Huiswerk
10 a: Een rijk is veel groter dan een stadstaat. Een stadstaat is een kleine staat, waar vaak een klein gedeelte van een volk woont. In een rijk wonen vaak meerdere volken en bestaat het uit meerdere stadstaten.

10 b: Hij beeldde zichzelf af als een overheerser. Hij staat boven de anderen. Hij vond zichzelf waarschijnlijk erg machtig en voelde zich verheven boven iedereen.
10 c: Bijvoorbeeld: In de tekst zal het waarschijnlijk gaan over hoe dapper, wijs en machtig Naram-Sin was. Hij veroverde elke stadstaat en iedereen moest hem gehoorzamen.
10 d: Gudea liet zich afbeelden als een wijze en vreedzame vorst. Hij probeerde goed te zijn voor zijn volk en problemen zonder geweld op te lossen. Naram-Sin daarentegen was veel ruiger en liet zich afbeelden met wapens en als machtig leider, net zoals zijn grootvader Sargon. Je merkt dus dat deze vorsten verschillend waren in hun ideeën en daden.  

11: De strijdwagen maakte het mogelijk gemakkelijk gebieden te veroveren. Hierdoor breidden rijken zich snel uit en konden grote rijken ontstaan.









Slide 6 - Slide

Beantwoord de vragen
  • Hoe zag een Mesopotamische stad eruit? Wat kon je hier allemaal vinden?
  •  Welke beroepen hadden de bewoners van een Mesopotamische stad?
  • Hoe zag het Spijkerschrift eruit en waarvoor werd het gebruikt?
  • Omschrijf de politieke structuur van een Mesopotamische stad.
  • Omschrijf het belang van belasting voor het Mesopotamische gebied.

Slide 7 - Slide

Babylonië
Vanaf 1900 v.Chr. waren de Babyloniërs 300 jaar de baas van Mesopotamië. Een Babylonische vorst was Hammoerabi. Hij veroverde een groot rijk en liet zijn wetten opschrijven. Deze staan op een groot monument met bovenaan de koning zelf. Op de afbeelding krijgt hij de wetten avn de zonnegod, 

Deze wetten zijn een keerpunt: met de geschreven wet weet iedereen deze. Rechters kunnen nu niet meer met willekeur oordeel spreken.

Slide 8 - Slide

Wereldwonder
Omstreeks 600 v.Chr. stichtten de Babyloniërs een groot rijk, bestaande uit Mesopotamië, Syrië en Palestina. De koning Nebukadnezar liet de hoofdstad bouwen: Babylon, met een wereldwonder: de hangende tuinen van Babylon. 

Slide 9 - Slide

Babylonisch ballingschap
Ook de hoofdstad van de Joden werd veroverd: Jeruzalem. Alle Joden werden gevangen en naar Babylon gebracht - Babylonische ballingschap. In deze tijd zijn veel Joodse Bijbelboeken geschreven. 

Slide 10 - Slide

Huiswerk
Handboek blz. 24 t/m 25
Werkboek blz. 26
Opdracht 14 t/m 17

Slide 11 - Slide