de familie plein 16 hfd 2

zinnen maken
1. persoon
2. werkwoord
3. wat?


De man 

de vrouw
loopt

drinkt
naar buiten

thee 
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

zinnen maken
1. persoon
2. werkwoord
3. wat?


De man 

de vrouw
loopt

drinkt
naar buiten

thee 

Slide 1 - Slide

de moeder
De moeder houdt haar kind vast.
De vader 
De vader kust zijn dochter.

Slide 2 - Slide

het gezin
Het gezin bestaat uit 5 personen.
de familie
Ik heb een grote familie.

Slide 3 - Slide

de dochter
De dochter lijkt op haar moeder
de zoon
Hij de zoon van de president

Slide 4 - Slide

de zus = het meisje
Mijn zus heeft rood haar.
de broer = de  jongen
Ik heb een klein broertje.

Slide 5 - Slide

oom- tante- neef- nicht

Slide 6 - Slide

de ouders
de grootouders
het kleinkind

Slide 7 - Slide

de opa
de grootvader
de oma
de grootmoeder

Slide 8 - Slide

de peuter
de kleuter

Slide 9 - Slide

de volwassene
de puber

Slide 10 - Slide

Is dat jouw familie?

Ja, dit is mijn vrouw.

En wie zijn dit?




Dit zijn mijn zoons.
Is dat je zus?

Nee, dat is mijn dochter

Wat een leuke foto!

Slide 11 - Slide

c
1.Ik heb één zusje en een grote broer
2.Zijn  grootouders wonen in Duitsland
3.Mijn familie is groot, ik heb veel ooms en tantes
4.Ons gezin bestaat uit vier personen
5.Mijn oma wordt morgen 100 jaar.           g
6.Mijn opa  heeft twee kleinkinderen
7. De moeder zorgt voor haar kinderen.


a
b
      d
e
f

Slide 12 - Slide

zinnen maken

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

letters en klanken
aa       a                  ie        i
ee       e                   ij        ei 
oo      o                  ou     au
uu      u                   eu     ui

Slide 15 - Slide

bezittelijke voornaamwoorden
ik                                         mijn
hij                                        zijn 
jij                                          jouw 
    zij                                         haar  
wij                                       ons
jullie                                   jullie
    zij                                         hun    

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

ons, jouw, zijn ,mijn haar, jullie
De jas is van Saman, het is .........................jas
De tas is van Awaz, het is ...................tas.
Nee, die pen is niet van jou, het is ......................pen.
Leerlingen, hier is de klas, het is .....................klas.
Wij hebben een kind, het is .............kind.
Jij vergeet je sleutel, het is ....................sleutel.

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

de verkering
Zij heeft verkering met die jongen
verliefd
Hij is verliefd op Anne

Slide 20 - Slide

verliefd 
 Ik zit er heel erg mee.
 Ik ben echt gek op hem.
 Dat meen je niet!
 Dan heb je een groot probleem.
 Dat hoop ik dan maar.

Slide 21 - Slide

Aisha en Soraya zijn vriendinnen. Aisha wil Soraya iets belangrijks vertellen.

Aisha 
Ik moet je iets vertellen, want ik zit er heel erg mee… Ik heb stiekem verkering…
Soraya 
Dat meen je niet! Met wie? Hoe lang al?
Aisha
Met een jongen van mijn school… We hebben nu drie maanden verkering.
Soraya 
En je ouders weten dus niet dat je verkering hebt? 



Aisha 
Nee, niemand weet het. Alleen Joelle, een vriendin uit mijn klas.



Aisha
Nee, dat durf ik niet. Ik ben bang dat ze het niet goed vinden.

Soraya
Dat snap ik wel. Maar ja, dan horen ze het misschien van iemand anders. Of je ouders zien jullie een keer samen op straat… Dan heb je een groot probleem.

Aisha
Ik weet het. Wat moet ik doen?

Soraya
Misschien kan je met ze praten over verkering hebben. Dan weet je hoe ze over verkering denken.

Aisha
Hmmm. Dat is misschien wel een goed idee. Eerst gewoon praten over verkering. En dan zeg ik nog niets over mijn vriend.

Soraya
Precies. Misschien zijn ze wel heel makkelijk. Dan kan je gewoon vertellen dat je verkering hebt.

Aisha
Hmmm. Dat hoop ik maar... Hé, ik heb een goed idee! Ga je morgen na school mee naar het winkelcentrum? Dan kan je hem zien. We hebben stiekem afgesproken.

Soraya
Dat is goed, dan kan ik hem ook zien. Spannend hoor...

Aisha
Leuk. En aan niemand anders vertellen hè?

Soraya
Nee, zal ik niet doen…
Aisha
Nee, niemand weet het. Alleen Joelle, een vriendin uit mijn klas.
Soraya 
Jee.  En ga je aan je ouders vertellen dat je 
verkering hebt?
Aisha
Nee, dat durf ik niet. Ik ben bang dat ze het niet goed vinden.
Soraya
Dat snap ik wel. Maar ja, dan horen ze het misschien van iemand anders. Of je ouders zien jullie een keer samen op straat… Dan heb je een groot probleem.

Slide 22 - Slide

zinnen maken
jongen /meisje                   leuk vinden
vragen                                    bioscoop 
   verkering                       verliefd
vriendinnen    vrienden      vragen 

probleem                                   ouders

   


Slide 23 - Slide

werkwoorden
gaan -ik ga
denken -ik denk
lopen -ik loop
plakken -ik plak
heten -ik heet 
luisteren-ik luister

Slide 24 - Slide

maandag 1 november
Hfd 2: plein 16
Dictee plein 16
Lezen in groepjes/VLL
spreekoefeningen 

Slide 25 - Slide


A
het kind
B
de vriend
C
de opa
D
de tante

Slide 26 - Quiz


A
lezen
B
pakken
C
luisteren
D
schrijven

Slide 27 - Quiz


A
de baby
B
de vrouw
C
de man
D
het gezin

Slide 28 - Quiz


A
de baby
B
de jongen
C
de vrouw
D
het meisje

Slide 29 - Quiz


Tekst
A
de ouders
B
de dochter
C
de zoon
D
de opa

Slide 30 - Quiz


A
de groodouders
B
de grootouders
C
de ouders
D
het gezin

Slide 31 - Quiz


A
de familie
B
de vrienden
C
verliefd
D
verloren

Slide 32 - Quiz


A
opa en oma
B
vader en moeder
C
broers
D
broer en zus

Slide 33 - Quiz


A
de peuter
B
de kleuter
C
de puber
D
de volwassene

Slide 34 - Quiz


A
lezen
B
gaan
C
praten
D
schrijven

Slide 35 - Quiz


A
de oma
B
de grootouders
C
de opa
D
de grootvader

Slide 36 - Quiz

Hoe noem je de broer van je moeder?
A
opa
B
neef
C
oom
D
vader

Slide 37 - Quiz


Slide 38 - Open question

neef en ......................

Slide 39 - Open question


Slide 40 - Open question

Slide 41 - Link