Taalcompleet thema 1 (A1) Eerst doen

Thema 1
Hallo
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1
Hallo

Slide 1 - Slide

Vul in:
Waar kom je _____?

Slide 2 - Open question

Vul in:
Ik kom ____ Italië.

Slide 3 - Open question

Vul in:
Mijn vader en mijn moeder zijn mijn ______.

Slide 4 - Open question

Vul in:
________ woon jij?

Slide 5 - Open question

Vul in:
________ ben jij?

Slide 6 - Open question

Vul in:
______ is je naam?

Slide 7 - Open question

Vul in:
Ik ben mevrouw Gijse. _____ kom uit Nederland.

Slide 8 - Open question

Vul in:
Ik heb een dochter. _____ heet Aisha.

Slide 9 - Open question

Vul in:
Ik heb een broer. _____ heet Wim.

Slide 10 - Open question

Vul in:
Mijn ouders zijn opa en oma.
_____ hebben zes kleinkinderen.

Slide 11 - Open question

Hij ____ mijn broer.
A
zijn
B
ben
C
is
D
bent

Slide 12 - Quiz

De meisjes _____ zusjes.
A
zijn
B
ben
C
is
D
bent

Slide 13 - Quiz

De docent ____ vandaag ziek.
A
zijn
B
ben
C
is
D
bent

Slide 14 - Quiz

______ jij een jongen?
A
zijn
B
ben
C
is
D
bent

Slide 15 - Quiz

Mijn oma _____ lief.
A
zijn
B
ben
C
is
D
bent

Slide 16 - Quiz

Hoe oud _____ jij?
A
zijn
B
ben
C
is
D
bent

Slide 17 - Quiz

De jongens _____ nieuwe schoenen.
A
heb
B
heeft
C
hebben
D
hebt

Slide 18 - Quiz

Mijn neefje _____ een zusje.
A
heb
B
heeft
C
hebben
D
hebt

Slide 19 - Quiz

______ jij een grote familie?
A
heb
B
heeft
C
hebben
D
hebt

Slide 20 - Quiz

Mijn zus en ik _____ geen broer.
A
heb
B
heeft
C
hebben
D
hebt

Slide 21 - Quiz

Vul een goede vorm van hebben in:
Vandaag _____ de leerlingen een toets.

Slide 22 - Open question

Vul een goede vorm van hebben in:
Het kind ______ een lieve oma.

Slide 23 - Open question

Vul een goede vorm van hebben in:
_______ jij een potlood?

Slide 24 - Open question

Vul een goede vorm van zijn in:
Je oma _____ oud.

Slide 25 - Open question

Vul een goede vorm van zijn in:
Wij ____ morgen vrij.

Slide 26 - Open question

Vul een goede vorm van zijn in:
______ jij lief?

Slide 27 - Open question

Goed geoefend!

Slide 28 - Slide