Herhalen 4.1 t/m 4.3

Wat gaan we doen?
  • Theorie herhalen 4.1 t/m 4.3
  • Oefen SO maken 
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we doen?
  • Theorie herhalen 4.1 t/m 4.3
  • Oefen SO maken 

Slide 1 - Slide

Doelen §4.1
  • Weten wat stroomsterkte is
  • Weten wat spanning is
  • Weten wat energie is
  • Elektrisch vermogen uitrekenen 

Slide 2 - Slide

Stroomsterkte 
Het aantal electronen dat per seconde langs stroomt

Slide 3 - Slide

Spanning
Spanning is de erergie die de electronen van de spanningsbron mee krijgen 

Electronen leveren de energie af bij de aparaten/lampjes

Hoe meer energie per electron hoe hoger de spanning

Slide 4 - Slide

§4.1
Spanning = U meet je in Volt = V
Stroomsterkte =   meet je in ampere = A

Spanning uit stopcontact/lichtnet = 230V in NL
I

Slide 5 - Slide

Elektrisch vermogen
Energie die een lampje/apparaat per seconde verbruikt 

Dus hoe groter het vermogen hoe meer energie een apparaat per seconde verbruikt 

Vermogen = P in Watt= W

Slide 6 - Slide

Elektrisch vermogen
Grootheid
afkorting
eenheid
afkorting
Stroomsterkte
Ampere
A
Spanning
U
Volt
V
Vermogen
P
Watt
W
P=UI
I

Slide 7 - Slide

OVERSLAAN
Capaciteit doen we NIET!

Slide 8 - Slide

Doelen §4.2
  • Weten wat weerstand is 
  • Weerstand kunnen berekenen 
  • Weten wat de wet van ohm is 

Slide 9 - Slide

§4.2
Weerstand = hoe moeilijk of hoe makkelijk de stroom door een lampje/apparaat kan

Hogere weerstand betekend moeilijker (soort wegversmalling) 

Slide 10 - Slide

§4.2
Voorlamp kleine weerstand dus meer electronen per seconde erdoor = feller branden dan het achterlicht 

Slide 11 - Slide

Weerstand berekenen 
Grootheid
afkorting
eenheid
afkorting
Stroomsterkte
Ampere
A
Spanning
U
Volt
V
Weerstand
R
Ohm 
Ω
I
R=IU

Slide 12 - Slide

§4.2
Bij een weerstand is er een recht evenredig verband tussen de spanning over de weerstand en de stroomsterkte in een weerstand.

U 2x zo groot dan wordt    ook 2x zo groot 

I

Slide 13 - Slide

§4.2

Slide 14 - Slide

§4.2
Sommige weerstanden zijn niet constant.
Verwamringselement van broodrooster 

Slide 15 - Slide

Doelen §4.3
  • Weten wat een serieschakeling is
  • Weten wat een parallelschakeling is
  • De weerstand uitrekenen in serie en parallel
  • De stroomsterkte uitrekenen/bepalen in serie en parallel
  • De spanning uitrekenen/bepalen in serie en parallel 

Slide 16 - Slide

§4.3
Serieschakeling 

Alles staat in 1 kring achter elkaar

1 lampje stuk alles uit want geen gesloten stroomkring 

Slide 17 - Slide

§4.3
Parallelschakeling



soort losse stroomkringen die verbonden zijn
1 lampje stuk kunnen de andere nog wel branden 

Slide 18 - Slide

§4.3
filmpje serie/parallel

Slide 19 - Slide

§4.3
Serieschakeling 





ITot=I1=I2=I3
UTot=U1+U2+U3
RTot=R1+R2+R3

Slide 20 - Slide

§4.3
Parallelschakeling

ITot=I1+I2+I3
UTot=U1=U2=U3
RTot1=R11+R21+R31

Slide 21 - Slide

Oefenen
Wat is de spanning over lampje 1,2,3
als alle lampjes gelijk zijn?

Hoe groot is de stroomsterkte door lampje 1,2,3?

Bereken de weerstand van lampje 2 


2,75A

Slide 22 - Slide

Oefenen
Wat is de spanning over lampje 1 en 2?

Hoe groot is de stroomsterkte door lampje 1 en 2?

De weerstand van beide lampjes is 5 ohm bereken de totale weerstand van beide lampjes samen. 


4,5 A

Slide 23 - Slide

Oefen SO maken 
Open classroom daar staat het oefen SO + de antwoorden 

Slide 24 - Slide