H1 Samenvatten en rekenen

Hoofdstuk 1: Samenvatten en Rekenen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1: Samenvatten en Rekenen

Slide 1 - Slide

Regels en grenzen
  1. RESPECT = Rekening houden met elkaar
  2. Op je plek zitten en spullen op tafel
  3. Stil zijn, vragen stellen, vinger opsteken en praten
  4. Huiswerk maken en nakijken
  5. Geen snoep, muziek, capuchon
  6. Schone werkplek
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 2 - Slide

Programma
  1. Terugblik vorige les
  2. Huiswerk GROTE TOETS HOOFDSTUK 1 DINSDAG 8 OKTOBER
  3. Leerdoelen
  4. Uitleg rekenen hoofdstuk 1 
  5. Maken samenvatting en rekenen
  6. Vooruitblik volgende les

Slide 3 - Slide

Huiswerk vorige les
Pak je boek voor je en ga naar bladzijde 26
Kijk paragraaf 1.4 na met het antwoordenboek
Krul bij juiste antwoorden, verbeter je foute antwoorden


Tijdens het nakijken controle van het huiswerk!
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 4 - Slide

Huiswerk volgende les
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Maken samenvatting en rekenen op blz. 32 t/m 34
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Leren blz. 9 t/m 39 GROTE TOETS HOOFDSTUK 1 

De volgende les controle en nakijken van het huiswerk!
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 5 - Slide

LessonUp
  • Chromebook open en dicht
  • Inloggen
  • Lezen van de vragen
  • Vragen beantwoorden
  • Klein prijsje voor de winnaar van de quiz

Slide 6 - Slide

Waar of niet waar: economie gaat over keuzes maken
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Waar of niet waar: chartaal geld zijn munten en bankbiljetten
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Waar of niet waar: eten is geen basisbehoefte
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

Waar of niet waar: garantie is de zekerheid dat een product in orde is
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen
  • Je leert hoe je een geldbedrag moet noteren
  • Je leert hoe je een geldbedrag af moet ronden
  • Je leert hoe je een saldo berekent
  • Je leert een getal te berekenen met een percentage
  • Je leert hoe je een gemiddelde berekent

Slide 11 - Slide

Geldbedragen noteren
Een geldbedrag rond je af op hele centen (twee cijfers achter de komma)
Kijk naar het derde getal achter de komma
Afronden naar beneden: 0, 1, 2, 3, 4
Afronden naar boven: 5, 6, 7, 8, 9 

€ 2,365 rond je dus af naar boven op € 2,37

Slide 12 - Slide

Geldbedragen noteren
Bij duizendtallen en miljoenen noteer je een punt tussen de duizendtallen (op je rekenmachine niet intoetsen)

€ 10 x € 10 = € 100
€ 100 x € 100 = € 10.000
€ 1.000 x € 1.000 = € 1.000.000

Slide 13 - Slide

Saldo berekenen
nieuw saldo = oud saldo + ontvangsten – uitgaven


Voorbeeld
Je hebt € 15 op je bankrekening staan. Op je bankrekening krijg je € 10 zakgeld. Je koopt mascara en pint daarvoor € 7,50.
Wat wordt je nieuwe saldo?
€ 15 + € 10 – € 7,50 = € 17,50

Slide 14 - Slide

Een getal berekenen met procenten
te berekenen getal = percentage : 100 x totaal
Van de 120 leerlingen doet 65% examen in economie
Hoeveel leerlingen zijn dat? 
  1.  Maak van de vraag een som 65% van 120 = ...
  2. Maak een decimaal getal 65 : 100 = 0,65
  3. Vermenigvuldig het decimaal met het totaal 0,65 x 120 = 78



Slide 15 - Slide

Gemiddelde berekenen
gemiddelde = het totaal ÷ het aantal

Je hebt de volgende cijfers behaald: 6,5 – 8,5 – 6 (2x) – 7.

Wat is je gemiddelde cijfer?
Het totaal is 6,5 + 8,5 + 2 × 6 + 7 = 34.
Het aantal is 1 + 1 + 2 + 1 = 5.
Het gemiddelde cijfer is 34 ÷ 5 = 6,8.




Slide 16 - Slide

Samenvatting en rekenen maken
Ga naar bladzijde 34 van je boek
Maak de samenvatting van paragraaf 1.3 en 1.4
Maak opdracht 8 t/m 13 van de rekentrainer op blz. 33

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil
Steek je vinger op als je een vraag hebt!
Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Hoeveel is 15% van € 200?
A
€ 30
B
€ 20
C
€ 15
D
€ 25

Slide 19 - Quiz

Je oude saldo is € 200,00. Je ontvangt € 50,00. Je geeft € 50,00 uit. Wat is je nieuwe saldo?
A
€ 150.00
B
200,00
C
€ 200,00
D
100.00

Slide 20 - Quiz

De prijs stijgt van € 20 naar € 25. Hoeveel procent is de prijs gestegen?
A
5%
B
20%
C
25%
D
50%

Slide 21 - Quiz

Je oude saldo is € 10,00. Je ontvangt € 3,80. Je geeft € 2,30 uit. Wat is je nieuwe saldo?
A
€ 11.5
B
12,30
C
€ 11,50
D
13.80

Slide 22 - Quiz

Wat heb je geleerd vandaag?

Slide 23 - Open question

Terugblik
Wat heb je geleerd?
  • Je leert hoe je een geldbedrag moet noteren
  • Je leert hoe je een geldbedrag af moet ronden
  • Je leert hoe je een saldo berekent
  • Je leert een getal te berekenen met een percentage
  • Je leert hoe je een gemiddelde berekent

Slide 24 - Slide

Vooruitblik
De volgende les gaan we: herhalen hoofdstuk 1

Huiswerk: 
  • maken samenvatting en rekenen op blz. 32 t/m 34
  • leren blz. 9 t/m 41 GROTE TOETS HOOFDSTUK 1 

Bedankt voor je aandacht!


Slide 25 - Slide

Deze les was...

Slide 26 - Slide