H2 Samenvatten en rekenen

Hoofdstuk 2: Samenvatten en Rekenen
1 / 25
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Hoofdstuk 2: Samenvatten en Rekenen

Slide 1 - Slide

Regels en grenzen
  1. RESPECT = Rekening houden met elkaar
  2. Op je plek zitten en spullen op tafel
  3. Stil zijn, vragen stellen, vinger opsteken en praten
  4. Huiswerk maken en nakijken
  5. Geen snoep, muziek, capuchon
  6. Schone werkplek
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 2 - Slide

Programma
  1. Huiswerk GROTE TOETS HOOFDSTUK 2
  2. Terugblik vorige les
  3. Leerdoelen
  4. Uitleg rekenen hoofdstuk 2
  5. Maken samenvatting en rekenen
  6. Vooruitblik volgende les

Slide 3 - Slide

Huiswerk volgende les
Pak je agenda voor je en noteer het huiswerk:
Maken samenvatting en rekenen op blz. 66 t/m 68
Lees de leerdoelen door en gebruik de uitleg
Leren blz. 42 t/m 73 GROTE TOETS HOOFDSTUK 2 

De volgende les controle en nakijken van het huiswerk!
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 4 - Slide

Huiswerk vorige les
Pak je boek voor je en ga naar bladzijde 60
Kijk paragraaf 2.4 na met het antwoordenboek
Krul bij juiste antwoorden, verbeter je foute antwoorden


Tijdens het nakijken controle van het huiswerk!
1 waarschuwing, bij de 2e waarschuwing 1 uur terugkomen

Slide 5 - Slide

LessonUp
  • Chromebook open en dicht
  • Inloggen
  • Lezen van de vragen
  • Vragen beantwoorden
  • Klein prijsje voor de winnaar van de quiz

Slide 6 - Slide

Verzekeren is het afdekken van een risico
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Bij verzekeren kijk je naar de kans op schade en de hoogte van het schadebedrag
A
waar
B
niet waar

Slide 8 - Quiz

Hoe wordt het bewijs dat je verzekerd bent genoemd?
A
eigen risico
B
premie
C
polis
D
risico

Slide 9 - Quiz

Bij een eigen risico moet je een deel van de schade zelf betalen
A
waar
B
niet waar

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen
  • Je leert hoe je bedragen omrekent van week naar maand en omgekeerd
  • Je leert hoe je de rente berekent die je op een spaarrekening ontvangt of voor een lening moet betalen
  • Je leert hoe je een percentage berekent

Slide 11 - Slide

Bedragen omrekenen
 1 jaar = 4 kwartalen = 12 maanden = 52 weken = 365 dagen
Als je bedragen in een begroting wil gebruiken en met elkaar wilt vergelijken moet je ze omrekenen naar dezelfde periode. 

LET OP: EEN MAAND IS NIET 4 WEKEN
REKEN EERST HET JAARBEDRAG UIT ALS JE GAAT OMREKENEN

Slide 12 - Slide

Van week naar maand
1 WEEK X 4 = NIET 1 MAAND  
EERST OMREKENEN NAAR HET JAARBEDRAG

Hoe reken je € 120 per week om naar een maandbedrag?
€ 120 per week x 4 weken = € 480 FOUT!!! 
weekbedrag x 52 : 12 = GOED maandbedrag
€ 120 per week x 52 weken :12 maanden =  € 520 per maand




Slide 13 - Slide

Van maand naar week
1 MAAND :  4 = NIET 1 WEEK 
EERST OMREKENEN NAAR HET JAARBEDRAG

Hoe reken je € 520 per maand om naar een weekbedrag?
€ 520 per maand : 4 weken = € 130 FOUT!!! 
maandbedrag x 12 : 52 = GOED maandbedrag
€ 520 per maand x 12 maanden : 52 weken =  € 120 per week




Slide 14 - Slide

Rentebedrag berekenen
rentebedrag per jaar = percentage ÷ 100 x spaarbedrag

Op je spaarrekening staat € 1.000 gedurende 1 maand. Je krijgt 1,3% rente per maand. Bereken het bedrag dat je per week aan rente krijgt.
1,3% : 100 x € 1.000 = € 13 spaarrente per maand
€ 13 per maand x 12 maanden : 52 weken = € 3 rente per week

 


Slide 15 - Slide

Percentage berekenen
percentage = aantal of bedrag ÷ totaal × 100

Je leent gedurende 1 maand € 2.000 en betaalt € 2 rente per week. Hoeveel procent is de rente per maand van het geleende bedrag?
€ 30 x 52 weken : 12 maanden = € 130 leenrente per maand
€ 130 rente : € 2.000 lening x 100 = 6,5% leenrente



Slide 16 - Slide

Samenvatting en rekenen maken
Ga naar bladzijde 68 van je boek
Maak de samenvatting van hoofdstuk 2
Maak opdracht 1 t/m 12 van de rekentrainer op blz. 66 t/m 67

Tijdens het maken van de opdrachten is het 15 minuten stil
Steek je vinger op als je een vraag hebt!
Klaar? Ga dan verder met de herhalings- of plusopdrachten 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

1 maand is 4 weken
A
waar
B
niet waar

Slide 19 - Quiz

Je krijgt € 30 korting op een jas van € 150. Hoeveel procent korting krijg je?
A
10%
B
40%
C
30%
D
20%

Slide 20 - Quiz

De prijs stijgt van € 20 naar € 25. Hoeveel procent is de prijs gestegen?
A
5%
B
20%
C
25%
D
50%

Slide 21 - Quiz

Je leent € 100. De maandtermijn is € 10 gedurende 1 jaar. Hoeveel rente betaal je?
A
€ 10
B
€ 20
C
€ 100
D
€ 120

Slide 22 - Quiz

Terugblik
Wat heb je geleerd?
  • Je leert hoe je bedragen omrekent van week naar maand en omgekeerd
  • Je leert hoe je de rente berekent die je op een spaarrekening ontvangt of voor een lening moet betalen
  • Je leert hoe je een percentage berekent

Slide 23 - Slide

Vooruitblik
De volgende les gaan we: herhalen hoofdstuk 2

Huiswerk: 
  • maken samenvatting en rekenen op blz. 66 t/m 68
  • leren blz. 42 t/m 73 GROTE TOETS HOOFDSTUK 2

Bedankt voor je aandacht!


Slide 24 - Slide

Deze les was...

Slide 25 - Slide