Les 10-06-2021, paragraaf 4.4

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

1 / 25
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Planning voor de les:
4 minuten: binnenkomst, welkom en spullen voor.
5 minuten: voorkennis testen
1 minuut: leerdoelen en huiswerk
20 minuten: uitleg 
5 minuten: leerdoelen testen
25 minuten: aan het werk!

Slide 1 - Slide

De lijngrafiek
Waarom gebruiken we een lijngrafiek?
Om een verloop in de tijd weer te geven

Slide 2 - Slide

Wat is de temperatuur op vrijdag?
A
21
B
22
C
23
D
24

Slide 3 - Quiz

Werden er in 2015 meer of minder boeken uitgeleend dan in 2010?
A
minder
B
meer

Slide 4 - Quiz

Leerdoelen:

- Ik kan uitleggen wat de invloed is van vraag naar en aanbod van een product op de prijs.

HUISWERK: Paragraaf 4.4

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Video

Vraag en aanbod
  • Vraag = als wij (consumenten) iets kopen, hoeveelheid goederen.
  • Aanbod = alles wat producenten en verkopers te koop aanbieden, hoeveelheid goederen.
  • Vraag en aanbod gelijk? Evenwicht!!

Slide 8 - Slide

De markt van een product:
  • alle vraag naar dat product bij elkaar;
  • alle aanbod van at product bij elkaar

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Consumenten
Consumenten zorgen voor de vraag naar producten.

Slide 11 - Slide

Producenten
Producenten zorgen voor het aanbod van producten.

Slide 12 - Slide

Vraag
De hoeveelheid van een product die de consumenten samen willen kopen.

- smaak
- inkomen
- reclame
- mode 
Aanbod
De hoeveelheid die de ondernemers samen willen verkopen. 

- omvang bedrijf (hoe groot?)
-  kennis
- ervaring

Slide 13 - Slide

Vraag groter dan aanbod >
Vraag en aanbod zijn niet altijd hetzelfde

Als de vraag op een dag groter is dan het aanbod, 
dan gaat de prijs omhoog, 
aanbieders verkopen hun producten dan toch wel.



Slide 14 - Slide

vraag > aanbod

Slide 15 - Slide

Aanbod groter dan vraag <
Aanbod kan ook groter zijn dan de vraag.

Dan krijgen verkopers niet alle producten verkocht.

Wat zullen verkopers dan met de prijs doen?

Slide 16 - Slide

vraag < aanbod 

Slide 17 - Slide

conclusie
naarmate de prijs hoger wordt zijn er minder vragers.

Doordat er geen geld voor het product is of de vragers hebben er geen geld voor over verliest de vrager zijn interesse!

Slide 18 - Slide

Markt
Alle vraag en aanbod bij elkaar noemen we de markt. 

Bijvoorbeeld: Alle vraag en aanbod van bloemen bij elkaar noemen we de markt voor bloemen.
Andere voorbeelden de huizenmarkt, de energiemarkt en de markt voor telefoonproviders. 

Slide 19 - Slide

Wat heb je geleerd?

Slide 20 - Slide

Hoeveel skipakken worden er gevraagd bij een prijs van €100,- ?
A
100
B
300
C
900

Slide 21 - Quiz

Hoeveel skipakken worden er gevraagd bij een prijs van €900,- ?
A
100
B
300
C
900

Slide 22 - Quiz

Hoeveel skipakken worden er aangeboden bij een prijs van €300,- ?
A
100
B
300
C
900

Slide 23 - Quiz

Hoeveel skipakken worden er aangeboden bij een prijs van €900,- ?
A
100
B
300
C
700
D
900

Slide 24 - Quiz

Aan de slag!
Wat? Opdrachten van paragraaf 4.4
Hoe? In de online leeromgeving
Hulp? De docent (tijdens de les), je laptop en je medestudent.
Tijd? Tot de timer op 0 staat of de opdrachten af zijn
Uitkomst? Je hebt geoefend met de leerstof.
Klaar? Ga verder met een ander vak of ga verder met de rekentrainers van hoofdstuk 4

timer
25:00

Slide 25 - Slide