Hoofdstuk 3 Het interbellum: herhaling

Herhaling Hoofdstuk 3: Het interbellum (1918-1939)
1 / 19
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling Hoofdstuk 3: Het interbellum (1918-1939)

Slide 1 - Slide

3.1 Grote problemen voor Duitsland
  • Na WO 1 nieuwe regering: Republiek van Weimar.
  • Verdrag v. Versailles vernedering. Duitsers geloof in dolkstootlegende.
  • Dld stopte herstelbetalingen, gevolgen: bezetting Ruhrgebied en inflatie.
  • Dld geen lid Volkenbond, o.a. hierom Volkenbond een zwakke organisatie.
  • Dld kreeg hulp --> Dawesplan, ging weer iets beter.
  • Maar, in 1929 economische crisis, begon in de VS, kwam o.a omdat mensen teveel geld hadden geleend.
  • Alle problemen bij elkaar leidde tot een beurskrach.
  • Crisis verspreidde zich wereldwijd, Dld zwaar getroffen.

Slide 2 - Slide

Welke problemen had de Republiek van Weimar

Slide 3 - Open question

- Leg met behulp van de bron uit hoe je hier de dolkstootlegende in terugziet.
- Wie krijgen de schuld?

Slide 4 - Open question

3.2 Opkomst van het nationaalsocialisme
  • NSDAP na WO 1 opgericht en heeft vier belangrijke kenmerken:
  • Nationalisme, militarisme, antisemitisme en tegen democratie.
  • Geloven in persoonsverheerlijking en Fuhrerprincipe.
  • NSDAP werd groter door onvrede Duitsers over economische crisis 
  • In 1933 na Rijksdagbrand DLD een dictatuur.
  • Dld werd een extreemrechtse totalitaire staat 
  • Gelijkschakeling
  • Indoctrinatie
  •  Terreur --> SA, Gestapo en SS. Tegenstanders in concentratiekampen.


Slide 5 - Slide

Hoe schaft Hitler de democratie af?

Slide 6 - Open question

Welk kenmerk van nationaal-socialisme zie je hier?
A
Één sterke leider/tegen democratie
B
militarisme
C
Nationalisme
D
antisemitisme

Slide 7 - Quiz

Welk begrip past bij deze plaatjes?

Slide 8 - Open question

Zoek nu zelf een foto op die persoonsverheerlijking laat zien.

Slide 9 - Open question

3.3 Nazi-Duitsland en het buitenland 
  • Hitler wilde groot/machtig Duitsland om over Europa te heersen.
  • Hield zich niet aan verdrag v. Versailles. --> op welke manieren niet?
  • Hitler wilde Lebensraum en Heim ins Reich o.a. Oostenrijk (Anschluss). 
  • Tsjechoslowakije wilde Sudetenland niet kwijt: Conferentie v. München.
  • Eng en Fr voerde appeasementpolitiek.
  • In Italië fascisten a/d macht, leider Mussolini. Zelfde ideeën als Hitler.
  • In NL ook economische crisis, regering voerde aanpassingspolitiek en regering organiseerde werkverschaffingsprojecten.
  • Crisis ging niet voorbij, veel onvrede. Daarom oprichting NSB

Slide 10 - Slide

Geef een voorbeeld waaruit blijk dat Hitler zich niet aan het Verdrag van Versailles hield.

Slide 11 - Open question

Wat is de Conferentie van München.

Slide 12 - Open question

Een dagboek is een betrouwbare bron?
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

3.4 Sovjet-Unie, 1922-1939
  • O.lv. Lenin was communisme in Rusland ingevoerd.
  • O.l.v. Stalin vanaf 1928: planeconomie, uitgewerkt in vijfjarenplannen.
  • Werkte goed in de industrie, niet in de landbouw (collectivisatie).
  • SU werd onder Stalin een extreemlinkse totalitaire staat.
  • Communisten wilden na Rus Revolutie veranderingen doorvoeren, steun v. bevolking nodig, gebruikte hierbij indoctrinatie. 
  • Ergste periode was de Grote Terreur, soms nog showproces
  • Stalin en Hitler aartsvijanden, zagen elkaar als bedreiging.
  • Stalin en Hitler sloten toch een niet-aanvalsverdrag, waarom?

Slide 14 - Slide

Geef een omschrijving van het begrip planeconomie.

Slide 15 - Open question

Wat is er bijzonder aan het niet aanvalsverdrag tussen Hitler en Stalin?

Slide 16 - Open question

Zoek een spotprent op van het niet-aanvalsverdrag tussen SU en Duitsland.

Slide 17 - Open question

Wat houdt de dolkstootlegende in? En zoek hier ook een spotprent bij.

Slide 18 - Open question

Wat moet je kennen?
  • Begrippen, personen en jaartallen blz. 107 t/m 110 (leerboek)
  • Vragen controleer jezelf kunnen beantwoorden blz. 108 (leerboek)
  • Samenvatting blz. 16 t/m 19 (oefenboek)
  • Lees de teksten uit je leerboek blz. 80 t/m 102 en kijk of je aan jezelf kan uitleggen wat het betekent. 


Slide 19 - Slide