9.4 Ziek

Je kunt bezig gaan met de opdrachten van 9.4
Of je maakt een samenvatting / mindmap van de paragraaf



9.4 Ziek
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Je kunt bezig gaan met de opdrachten van 9.4
Of je maakt een samenvatting / mindmap van de paragraaf



9.4 Ziek

Slide 1 - Slide

Doelen van deze les
Je leert:
hoe je ziek wordt
hoe je geneest
waarvoor je koorts krijgt
wat er gebeurt als je wordt ingeënt
wanneer je de afweer uitschakelt

Slide 2 - Slide

Incubatie
symptomen
diagnose
prognose

Slide 3 - Drag question

WB blz. 133 vraag 16b:
waardoor voel je je rillerig vlak voordat je ziek wordt?

Slide 4 - Slide

Als je paracetamol slikt, word je sneller beter
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Hoe heten de specifieke eiwitten aan de buitenkant van een cel?

Slide 6 - Open question

Hoe heten de stoffen die de witte bloedcel maakt, waardoor de ziekteverwekkers uiteindelijk uitgeschakeld worden?

Slide 7 - Open question

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Je bent op safari en wordt gebeten door een giftige slang. Gelukkig heeft de gids een serum bij zich die hij direct in je arm spuit. Hierdoor overleef je het.
Wat voor soort immunisatie is dit?
A
actief, natuurlijk
B
actief, kunstmatig
C
passief, natuurlijk
D
passief, kunstmatig

Slide 12 - Quiz

WB blz. 133 vraag 16b:
waardoor voel je je rillerig vlak voordat je ziek wordt?

Slide 13 - Slide

Als je paracetamol slikt, word je sneller beter
A
waar
B
niet waar

Slide 14 - Quiz

Aan het werk
Van 9.4 af: opdr 6, 7, 9, 10, 11, 13, 17, 18, 19, 20

Klaar?
Ga oefenen op www.biologiepagina.nl

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Elk jaar worden in Nederland organen getransplanteerd.

Wanneer heeft zo’n operatie de meeste kans op succes?
A
Als de antigenen van de donor overeenkomen met de antigenen van de ontvanger.
B
Als de antigenen van de donor overeenkomen met de antistoffen van de ontvanger.
C
Als de antistoffen van de donor overeenkomen met de antigenen van de ontvanger.
D
Als de antistoffen van de donor overeenkomen met de antistoffen van de ontvanger.

Slide 17 - Quiz

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Wat zou jij invullen wanneer je 18 bent op de vraag: Wil je donor worden?
A
Ja, ik wil donor worden
B
Nee, ik wil geen donor worden
C
Familie beslist
D
Iemand anders beslist

Slide 20 - Quiz

Aan het werk
Van 9.4 maken opdr:
22 t/m25
3, 4, 5, 11, 12, 13, 14, 18, 19, 20
Klaar? Ga dan verder met de striptekening.

Slide 21 - Slide