3.2

VWO 4
3.2 Hofstelsel en horigheid
Lesdoelen:
In deze les leer je:
- hoe in West-Europa een landbouwsamenleving in plaats kwam van de landbouwstedelijke samenleving.
- kenmerken van de horigheid.
- kenmerken van het hofstelsel.
KA: - de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische-cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

VWO 4
3.2 Hofstelsel en horigheid
Lesdoelen:
In deze les leer je:
- hoe in West-Europa een landbouwsamenleving in plaats kwam van de landbouwstedelijke samenleving.
- kenmerken van de horigheid.
- kenmerken van het hofstelsel.
KA: - de vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische-cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

Slide 1 - Slide

VWO 4
3.2 Hofstelsel en horigheid

3.1
Weer een landbouwsamenleving
De landbouwstedelijke samenleving was verdwenen in de vroege middeleeuwen: derde periode (500-1000). Het was een landbouw-samenleving in de tijd van monniken en ridders: (vroege middeleeuwen) derde tijdvak (500-1000). De West-Europese economie was grotendeels autarkisch.​

Deze achteruitgang was een gevolg van de instorting van het Romeinse bestuur en de Germaanse invasies. Oorzaken:
1. De overheid kon de steden onvoldoende bescherming bieden. Al het geweld in de steden zorgden voor minder handel en productie in de steden --> overheid kon minder belasting heffen --> overheid had minder geld voor ambtenaren en de militairen --> onveiligheid nam nog meer toe en economie ging verder achteruit.

Slide 2 - Slide

VWO 4
3.2 Hofstelsel en horigheid

3.1
Weer een landbouwsamenleving
2. Geld werd schaarser. West-Europa maakte zelf onvoldoende producten die aantrekkelijk waren voor het oosten. Hierdoor en het feit dat er in West-Europa geen goudmijnen zijn zorgde ervoor dat geld schaars werd.

Handel verdween niet helemaal: - luxegoederen - regionale handel in landbouwproducten.
--> West-Europa werd grotendeels zelfvoorzienend (plattelandgemeenschappen)

Slide 3 - Slide

VWO 4
3.2 Hofstelsel en horigheid

3.1
De horigheid
In het Romeinse rijk: 
- Grote landbouwbedrijven met slaven.
- Vrije boeren met eigen land
- Pachtboeren die grond huurden.

-->Vanaf de 4e eeuw daalde de productie --> boeren mochten niet meer van het land.
--> Door de toenemende onveiligheid zochten boeren bescherming bij grootgrondbezitters in ruil voor erfelijke verplichtingen. --> eind Romeinse rijk ontstond dus de horigheid en de adel met erfelijke voorrechten.


Slide 4 - Slide

VWO 4
3.2 Hofstelsel en horigheid

3.1
Het hofstelsel
Grote verschillen tussen domeinen. Bijv. koningen of kloosters die tientallen grote domeinen hadden of kleine domeinen met een paar hoeven.
                                                            

Deel van de heer: bestaat uit het herenhuis (de hof), akkers, weiden en woeste gronden. Vaak ook een moestuin, visvijver en wijngaard. Bij het herenhuis stond een molen, weverij en andere gebouwen.

Slide 5 - Slide

VWO 4
3.2 Hofstelsel en horigheid

3.1
Het hofstelsel

Het andere deel voor de boeren.
Boerderij met stuk grond: hoeve.
De omringende bossen en woeste gronden mochten gebruikt worden om vee te laten grazen en hout te sprokkelen.
NIET JAGEN! Dat is een voorrecht van de heer.

In ruil voor bescherming moesten de boeren herendiensten verrichten en een deel van de oogst afstaan aan de rentmeesters of hofmeiers.




Slide 6 - Slide

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 7 - Slide

Bekijk de video op de volgende dia.
De presentator wijkt af van de heersende opvatting over de horigen in de tijd van Monniken en Ridders. Waaruit blijkt dat?

Slide 8 - Open question

Slide 9 - Video

VWO 4
3.2 Hofstelsel en horigheid

3.1
Kijk de eindopdrachten 3.1 in Teams na.
Maak daarna de opdr. in de lessonup af.

Slide 10 - Slide

Geef aan;
- wat horigheid inhield en
- door welke twee oorzaken het was ontstaan.

Slide 11 - Open question

Geef aan welke slavernij er was in Europa in de vroege middeleeuwen.

Slide 12 - Open question

Gebruik de bronnen. Leg uit welke van de twee afbeeldingen het beste past bij de horigheid.

Slide 13 - Open question

Lees de tekst 'Het verval in de steden. Sleep de kenmerken van de landbouwsamenleving naar juist.
Juist
Onjuist
De Germaanse invasie en de instorting van het Romeinse bestuur veroorzaakten een achteruitgang van de economie.
In de tijd van monniken en ridders ontstonden zelfvoorzienende gemeenschappen op het platteland.
In de tijd van monniken en ridders verdwenen handel en nijverheid.
De landbouwsamenleving werd in de vroege middeleeuwen vervangen door de landbouwstedelijke samenleving.

Slide 14 - Drag question

Lees de tekst 'Horigheid. Sleep de kenmerken van de landbouwsamenleving naar juist.
Juist
Onjuist
In de nadagen van het Romeinse rijk ontstonden de groep van horigen en de groep van edelen.
Horigen hoorden bij het land van hun heer, dat ze zonder zijn toestemming niet mochten verlaten.
De horigheid ontstond door de dalende landbouwproductie en door de onveiligheid na het einde van het West-Romeinse rijk.
In de tijd van monniken en ridders werden krijgsgevangenen tot slaaf gemaakt.

Slide 15 - Drag question

Noteer de nummers van de volgende drie feiten in volgorde van vroeger naar later.
1. De Romeinse overheid verbiedt boeren hun land te verlaten.
2. In het Romeinse rijk begint de bevolking te krimpen.
3. In West-Europa ontstaat het hofstelsel.

Slide 16 - Open question

Gebruik afbeelding 3.9
Leg uit dat deze afbeelding bij het kenmerkend aspect van deze paragraaf past.

Slide 17 - Open question