Herhalen toetsweek 2 bloedsomloop VK2

• Biologie
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Herhalen toetsweek 2 bloedomloop VK2

Met de dubbele bloedsomloop wordt de kleine en grote bloedsomloop samen bedoeld

1. JUIST
2. ONJUIST

Bloedsomloop bestaat uit...

1. Hart en bloedvaten
2. Alleen het hart
3. Alleen de bloedvaten

Wat is een allergie?

1. Overgevoeligheid voor bepaalde stoffen
2. Lagere gevoeligheid voor bepaalde stoffen
3. Dat je gestoken wordt door een insect

Waarom wordt de bloedsomloop van de mens een dubbele bloedsomloop genoemd?

1. Omdat de bloedsomloop bestaat uit slagaders en haarvaten.
2. Omdat het bloed per hartslag twee keer door de longen stroomt.
3. Omdat het bloed per omloop twee keer door het hart stroomt.
4. Omdat per hartslag zuurstofarm en zuurstofrijk bloed door het hart stroomt.

Hoe loopt de kleine bloedsomloop?

Wat is de taak van de kleine bloedsomloop?

1. Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof opname in bloed
2. Hart --> hele lijf --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen
3. Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof opname in bloed
4. Hart --> Longen --> Hart, Zuurstof afgeven aan cellen

Hoe wordt de kleine bloedsomloop en de grote bloedsomloop genoemd?

1. dubbele bloedsomloop
2. bloedvaten
3. bloedvatenstelsel
4. bloedsomloop

Het hart pompt bloed door ons lichaam. Toch heeft het hart zelf ook bloed nodig. Hoe heten de bloedvaten die het hart van zuurstofrijk bloed voorzien?

1. Holle ader
2. Kransader
3. Kransslagader
4. Longader

Het bloed in de longslagader is:

1. Zuurstofrijk
2. Zuurstofarm

ader

slagader

haarvat

bloed stroomt weg van het hart

bloed stroomt naar het hart

bloed stroomt in de organen

Veel slagaders hebben bloed met veel

1. zuurstof
2. koolstofdioxide

Welk bestanddeel van het bloed zorgt voor het stollen van het bloed?

1. Rode bloedcel
2. Witte bloedcel
3. Bloedplaatjes
4. Bloedplasma

Rood afgebeeld bloed is zuurstofrijk bloed.

1. juist
2. onjuist

Als bloed langs de longen stroomt, dan zit dat bloed in de...

1. Grote bloedsomloop
2. Kleine bloedsomloop
3. Maag
4. Nieren

Zuurstofarm -

kleine bloedsomloop

Zuurstofrijk -

grote bloedsomloop

Zuurstofrijk -

kleine bloedsomloop

Zuurstofarm -

grote bloedsomloop

Bloed bestaat uit verschillende onderdelen.
Wat is geen onderdeel van bloed?

1. Bloedcomplement
2. Bloedplasma
3. Bloedplaatjes
4. Bloedcellen

3. In de tekening hiernaast zie je een stukje van de bloedsomloop met de drie typen bloedvaten.

Hoe heten de bloedvaten 1, 2 en 3? 

1.

2.

3.

Ader

Slagader

Haarvaten

Wat is waar over het bloed?

1. Het bloed vervoert voedingsstoffen.
2. Het bloed vervoert afvalstoffen.
3. Het bloed vervoert zuurstof.
4. A,B en C zijn waar.

Welk orgaan helpt bij het constant houden van je bloed door
ZUURSTOF BLOED IN
KOOLSTOFDIOXIDE BLOED UIT

1. Dunne darm
2. Longen
3. Nieren
4. Huid

Alcohol wordt vervoerd door het bloed.
Door welk bestanddeel van bloed
wordt alcohol vervoerd?

1. rode bloedcellen
2. witte bloedcellen
3. bloedplaatjes
4. bloedplasma

Van BLOED naar CELLEN

Van CELLEN naar BLOED 

Koolstofdioxide

Zuurstof

Voedingsstoffen

Afvalstoffen

De motor van de bloedsomloop is...

1. De longen
2. Het hart
3. De lever
4. De aders

Het bloed uit de poortader is:

1. zuurstofrijk
2. zuurstofarm

Hier stroomt zuurstofrijk bloed

Hier stroomt zuurstofarm bloed

In de kleine bloedsomloop wordt ...

1. Zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven
2. Zuurstof afgegeven en koolstofdioxide opgenomen

grote bloedsomloop. Hoe stroomt een druppel bloed? Begin in de linkerboezem.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

Het bloed komt in de linkerboezem.

Het bloed komt in de linkerkamer

Het bloed komt in de rechterboezem.

Het bloed komt in verschillende organen.

Het bloed komt in de aorta

Het bloed komt in de holle aders

In de afbeelding is een doorsnede van een schematisch hart weergegeven. Sleep de onderdelen naar het hart.

Rechterboezem

Rechterkamer

Linkerboezem

Linkerkamer

Bloed stroomt het hart in

Bloed stroomt het hart in

Bloed stroomt het hart uit

Bloed stroomt het hart uit

_________________  uit de lucht wordt opgenomen in het bloed. 

_________________  uit het bloed wordt afgegeven aan het bloed. 

Zuurstof

Koolstofdioxide

Kleine bloedsomloop. Hoe stroomt een druppel bloed. Begin in de rechterboezem.

1.

2.

3.

4.

5.

6.

Het bloed komt in de linkerboezem.

Het bloed komt in de rechterkamer.

Het bloed komt in de rechterboezem.

Het bloed komt in de longen.

Het bloed komt in de longslagader.

Het bloed komt in de longader.

Begrippen oefenen

Bloedvatenstelsel

Bloedsomloop

Dubbele bloedsomloop

Hart en bloedvaten samen

Je bloed komt twee keer door je hart per ronde. 

Weg die je bloed aflegt in je lichaam. 

kleine bloedsomloop

grote bloedsomloop

Hartinfarct

Slagaderverkalking

Herseninfarct

Te hoge bloeddruk

Sleep de afbeeldingen naar de juiste hart-en vaatziekte

Waar gebruiken de cellen van de organen en weefsel de zuurstof voor?

1. fotosynthese
2. ademen
3. verbranding
4. uitscheiden

De longen, lever, huid en nieren zijn uitscheidingsorganen. Welke van deze organen zorgt voor de uitscheiding van alcohol uit je bloed?

1. Longen
2. Lever
3. Nieren
4. Huid

Uitscheidden is één van de levenskenmerken, wat hoort NIET bij uitscheidden?

1. Poepen
2. Plassen
3. Uitademen
4. Zweten

Wat is uitscheiden?

1. Verwijderen van afvalstoffen
2. In- en uitademen
3. Plassen en poepen
4. Zweten

Verbind de juiste namen bij de onderdelen van de nier.

Nierschors

Urineleider

Nierslagader

Nierbekken

Nierader

Niermerg

Welk deel van het hart is verstopt bij een hartinfarct?

1. Hartslagader
2. Hartader
3. Kransslagader
4. Kransader

De buitenste laag van de nier wordt ...................................... van de nier genoemd

1. het niermerg
2. de nierschors
3. het nierkapsel
4. het niervlies

Een hartinfarct

1. krijgt een deel van de hartspier geen zuurstof meer
2. is een langdurige verstoring van het normale hartritme
3. is de snelheid waarmee het hart samentrekt
4. is wanneer de druk tegen de wanden van de bloedvaten te laag is

Wat geeft een grotere kans op een hartinfarct?

1. Niet roken
2. Stress
3. Bewegen
4. Gevarieerd eten

Hoofdader

Longslagader

Holle ader

Leverader

Nierader

Beenader

Bloedplaatjes

Rode bloedcellen

Witte bloedcellen

Bloedstolling

Afweer

Zuurstof vervoeren

Hemoglobine

Antistoffen maken

De nieren liggen.....

1. Laag in de buikholte
2. In het midden van de buikholte
3. Hoog in de buikholte
4. In de borstholte

19. Vervoert de nierader bloed naar de nieren?

1. Ja
2. Nee