Quiz par 1 en 2

• Geschiedenis
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Quiz par 1 en 2

In Engeland begon de industrialisatie eerder dan in Nederland

1. Juist
2. Onjuist

Wie waren eigenaar van de common fields?

1. De adel
2. Grootgrondbezitters
3. De regering
4. De dorpelingen

Welke revolutie kunnen we koppelen aan de afbeelding?

1. Demografische revolutie
2. Industriële Revolutie
3. Amerikaanse Revolutie
4. Agrarische Revolutie

Welk begrip hoort er bij?
Mensen verhuizen van het platteland naar de stad?

1. Urbanisatie
2. Suburbanisatie
3. Infrastructuur
4. Mechanisatie

Welk antwoord past het beste bij het plaatje?

1. Industrialisatie
2. Mechanisatie
3. Enclosure
4. Luxeartikel

Wat moet Nederland volgens koning Willem I verbeteren, voordat het een modern land kan worden?

1. Landbouw
2. Defensie
3. Infrastructuur
4. Onderwijs

Wat is niet waar over de arbeidershuizen in de industriesteden?

1. Ze waren klein
2. Er waren weinig kamers
3. Er waren veel kamers
4. De huizen stonden dichtbij de fabriek

Waar startte de Industriële Revolutie?

1. Duitsland
2. Engeland
3. Frankrijk
4. Nederland

Wat hoort waar bij? 

Huisnijverheid

Industrie

Kleinschalig

Grootschalig

Steden

Platteland

Afwisseling

Eentonig

Wat is GEEN oorzaak van industrialisatie ?

1. verbetering van de landbouw
2. stijging van aantal arbeidskrachten
3. daling van de bevolking
4. voldoende goedkope grondstoffen

Welk bedrijf hoort er bij de afbeelding?

1. Shell
2. Philips
3. Akzo
4. Unilever

Waar werden fabrieken NIET gebouwd?

1. bij rivieren
2. bij steden
3. op het platteland
4. aan spoorwegen

Wat houdt een demografische revolutie in?

1. Meer mensen gaan verhuizen naar de stad
2. Grote bevolkingsgroei
3. Grote hoeveelheid mensen gaat verhuizen
4. Meer mensen doen aan landbouw

Door de komst van deze machine konden fabrieken overal worden gebouwd.

1. Juist
2. Onjuist

Zet in de juiste chronologische volgorde

1

2

3

4

Enclosure

Spinning Jenny wordt uitgevonden

Eerste fabrieken worden gebouwd bij het water

Boeren gaan nog meer aan huisnijverheid doen

Wat hoort niet bij de arbeidsomstandigheden in de fabriek tijdens de industriële revolutie?

1. Hoge lonen
2. Onveilige machines
3. Ongezonde lucht
4. Lage lonen

De Industriële Revolutie begint in Nederland zo rond?

1. 1760
2. 1800
3. 1860
4. 1900

Waarom woonden de arbeiders zo dicht bij hun fabriek?

1. Ze vonden hun werk geweldig
2. Ze moesten lopend naar hun werk
3. Alleen daar waren beschikbare woningen
4. Ze hadden ook nachtdienst

Waar in Nederland vestigde zich veel textiel-industrie?

1. Brabant
2. Friesland
3. Utrecht
4. Twente

Welk bedrijf kunnen we koppelen aan de afbeelding?

1. Unilever
2. Intertoys
3. Shell
4. H&M

Door de komst van landbouwmachines nam de werkgelegenheid op het platteland af.

1. Juist
2. Onjuist

En nu?

Verder werken aan de samenvatting paragraaf 1 en 2. 

Gebruik de leerdoelen uit de studiewijzer, je tekstboek, klasgenoten en de lessen in Lesson-Up.