Werkwoordspellingcheck

Werkwoordspelling
CHECK
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Werkwoordspelling
CHECK

Slide 1 - Slide

Neem de werkwoorden over en spel ze correct 
Zet ze op de juist volgorde  en zet er een komma + spatie tussen.

Slide 2 - Slide

1. Tijdens het schilderen van een muur, (veranderen) de muur naarmate je deze (verven) hebt.

Slide 3 - Open question

2. De bewoners van de gebombardeerde stad zochten in hun (verwoesten) huizen naar de laatste resten van hun grotendeels (verbranden) huisraad.

Slide 4 - Open question

3. Heeft Malika je al (vertellen) dat haar afstudeerdatum (veranderen), omdat ze haar studie (vertragen) voor een lang bezoek aan de VS?

Slide 5 - Open question

6. Volgens mijn broer (schudden) het gebouw en (trillen) de grond, als ik met mijn zware transportvliegtuig van de luchtmacht (landen).

Slide 6 - Open question

7. De jongens (bridgen, vt) de hele middag en ’s avonds (darten, vt) ze nog een paar uur.

Slide 7 - Open question

8. De wilde zwijnen (wroeten, vt) in de tuintjes van de burgers, die van de jachtopziener (eisen, vt) dat hij een deel van de dieren (doden, vt).

Slide 8 - Open question

9. (Raden) eens waarom de belastingdienst niet op mijn bezwaarschrift (antwoorden, vt). Ze hebben alles (deleten)

Slide 9 - Open question

11. Waarom (antwoorden) je je vriend niet dat zijn gezeur je (vervelen)?

Slide 10 - Open question

14. De socialisten (verspreiden, vt) vroeger altijd folders in de weken voor de verkiezingen om de burgers te (verleiden) op hen te stemmen.

Slide 11 - Open question

16. Wanneer het monument te zijner tijd (worden) (onthullen), (gebeuren) dat uiteraard in aanwezigheid van de koningin.

Slide 12 - Open question

HOE GING HET???

Slide 13 - Open question

Oefenen of luisteren
Vind je dit nog moeilijk? Kijk dan mee met de uitleg.
Ging het goed of oké  en kun je zelf vooruit: werk dan aan de werkwoordspellingopdrachten p. 280-288 in het boek.
Je kiest minimaal 8 opdrachten uit het onderdeel werkwoordspelling om te maken. Je maakt per paragraaf minimaal 2 opdrachten.

Slide 14 - Slide

5. Je ziet dat niemand (geloven) dat de minister-president de Nederlandse burgers heeft (beduvelen).

Slide 15 - Open question

4. Waarom heeft die jongen steeds (ontkennen) dat hij de gestorven varkens meestal zelf (verdelgen)?

Slide 16 - Open question

10. Vroeger (lunchen, vt) mijn ouders vaak bij Chez Marie, waarna ze ’s avonds in hun tuin (barbecueën, vt).

Slide 17 - Open question

12. U (veronderstellen) zeker dat dit teleurstellende resultaat het team (ontmoedigen).

Slide 18 - Open question

13. Het in de Telegraaf (vermelden) bericht dat de (verplichten) autokeuring verdwijnt, bleek op geruchten te (berusten).

Slide 19 - Open question

15. Het (overmaken) bedrag (worden) eerdaags aan u (restitueren), hetgeen (betekenen) dat al het geld binnenkort aan u (worden) (terugbetalen).

Slide 20 - Open question