221116_AH1D_verkleinwoorden

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga 5 minuten lezen.



1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Ga rustig op je plek zitten.

Spullen op tafel.

Zet je tas op de grond.

Pak je leesboek en ga 5 minuten lezen.



Slide 1 - Slide

Verkleinwoord

Slide 2 - Slide

Les van vandaag
Uitleg over verkleinwoorden en oefenen hiermee.

Doel: Je kunt verkleinwoorden correct spellen.

Slide 3 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?
  • Vorige week --------->
  • Uitleg verkleinwoorden.
  • Even oefenen.
  • Zelf werken.
  • Morgen. 
-het juiste gebruik van hoofdletters en leestekens
-korte en lange bijvoeglijk naamwoorden
-meervouden op -en, -s en ‘s 

Slide 4 - Slide

Wat plak je achter een zn om er een verkleinwoord van te maken?

Slide 5 - Mind map

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Welk verkleinwoord is correct geschreven?
A
barretje
B
bikini'tje
C
chocolaadje
D
dineetje

Slide 10 - Quiz

Welk verkleinwoord is correct geschreven?
A
euro'tje
B
koningkje
C
logeetje
D
playboy-tje

Slide 11 - Quiz

Wat is goed?
A
Mevrouw Van Dam koopt citroenen.
B
Mevrouw van Dam koopt citroenen.

Slide 12 - Quiz

Welk verkleinwoord is correct geschreven?
A
ponytje
B
pyjamaatje
C
souveniertje
D
taxi'tje

Slide 13 - Quiz

Wat is juist?
A
paraplutje
B
paraplu'tje
C
parapluutje

Slide 14 - Quiz

Vul het juiste verkleinwoord in.
A
woningje
B
woninkje
C
woningkje

Slide 15 - Quiz

Zelf werken
Maak
Opdracht 1, 2 en 3.
Hoe
in je schrift
Hoe lang
10 minuten
Hulp
Theorie blz. 251.
Lezen als je klaar bent.

Slide 16 - Slide

Samen nakijken
> Nakijken opdracht 1 t/m 3.




Slide 17 - Slide

Morgen
  • Start schrijven; o.a. e-mail.

Slide 18 - Slide